Per Huishouden
 



Dit dashboard presenteert de belangrijkste cijfers over armoede in Amsterdam. De meest recente beschikbare inkomens- en vermogensgegevens gaan over 2019 en geven de situatie vóór de coronacrisis weer. Het beeld op basis van deze cijfers is redelijk optimistisch: op het gebied van armoede heeft Amsterdam er in jaren niet zo goed voor gestaan. Toch zien we ook dat een groot deel van de groep Amsterdamse minima vóór de crisis weinig perspectief had op duurzame inkomens-verbetering. Dit maakt hun positie in de huidige crisis en de komende jaren nog eens extra kwetsbaar.

De gemeente Amsterdam gebruikt als inkomensgrens voor een laag inkomen 120% van het Wettelijk Minimum Loon. In 2019 viel een gezin (met of zonder kinderen) onder de Amsterdamse armoedegrens bij een belastbaar jaarinkomen tot €25.437. Voor andere huishoudtypes wordt de inkomensgrens naar rato berekend. Ook gelden vermogensgrenzen om recht te hebben op gemeentelijke minimaregelingen.
De gegevens die we hier presenteren zijn echter gebaseerd op de grens van 120% van het sociaal minimum (SM), die de gemeentelijke inkomensgrens het best benadert. In 2019 behoorde 16% van de Amsterdamse huishoudens op basis van deze definitie tot de minima. Na jaren van daling is de schatting dat het aantal minimahuishoudens in 2020 met 10% is gestegen als gevolg van de coronacrisis.

De gemeente Amsterdam ondersteunt minimahuis-houdens door hen zo veel mogelijk te activeren om de weg naar werk (terug) te vinden, maar ook door hun maatschappelijke participatie te stimuleren en hun inkomenspositie te versterken. De jaarlijkse Amster-damse armoedemonitor is een belangrijk instrument om armoede in de stad in kaart te brengen en het helpt bij het signaleren van nieuwe risico’s. In dit dashboard worden de belangrijkste uitkomsten uitgelicht. Zie voor het hele rapport het Dossier Armoede

Ontwikkeling
 
 



Per Persoon
 



We leggen hier de focus op minderjarige kinderen die opgroeien in een huishouden met een laag inkomen. In Amsterdam zijn dat er bijna twee keer zo veel als landelijk. Wel zien we dat tussen 2011 en 2019 het percentage kinderen in huishoudens met een laag inkomen in Amsterdam sterker daalt dan in de andere grote steden.

Voor Amsterdam zijn er ook gegevens over het vermogen en kan de groep minima in kaart worden gebracht. Zo blijkt dat 16,6% van de minderjarige kinderen in Amsterdam opgroeit in een minimahuis-houden. Vooral in Zuidoost is dit aandeel hoger: 24,7% van de kinderen groeit daar op in een minima-huishouden. Ook Noord (20,8%), Nieuw-West (18,5%) en West (18,0%) liggen boven het stedelijk gemiddelde.

Kinderen in armoede
 
 



Kinderen in armoede per stadsdeel
 
 
 


Kinderen in armoede per wijk






Per Huishouden
 



Amsterdam heeft relatief veel huishoudens met een laag inkomen: ongeveer zeven procentpunt meer dan het landelijk aandeel. Alleen Rotterdam heeft relatief meer huishoudens met een laag inkomen.

Kijken we binnen Amsterdam naar de verdeling van minimahuishoudens, dan zien we dat er vooral relatief veel minimahuishoudens zijn in Zuidoost. Ook in Noord en Nieuw-West zijn relatief veel minimahuishoudens. Binnen stadsdelen zijn er verschillen tussen wijken.

Nederland: 13,2% laag inkomen
 
 



Amsterdam: 16,0% minima
 
 
 


Minimahuishoudens per wijk






Per Persoon
 



Jongeren en 66-plussers leven vaker in een minimahuishoudens dan gemiddeld. Dit zijn groepen die weinig invloed hebben op hun eigen inkomen.

Op persoonsniveau kan ook worden gekeken naar herkomst, geslacht en naar de dynamiek van in- en uitstroom. Bij instroom gaat het om personen die in 2018 niet in een minimahuishouden zaten, maar in 2019 wel. We geven in de figuur aan wat hun situatie was in 2018. Bij uitstroom gaat het om personen die in 2018 in een minimahuishouden zaten, maar in 2019 niet meer. Hier geven we aan wat de hoogte is van het nieuwe inkomen in 2019. Veel personen die uitstromen gaan er wat betreft het inkomen weinig op vooruit.

Armoede per leeftijdsgroep
 
 




Leeftijd




Geslacht



In- en uitstroom
 


Langdurig



Per Huishouden
 



Een belangrijk gegeven bij het in kaart brengen van armoede in de stad is de bron van het inkomen. We maken hier het onderscheid tussen inkomen uit werk (eigen onderneming of loondienst), uitkering (bijstand en andere uitkeringen) en pensioen. Om te bepalen wat de voornaamste bron van inkomen van een huishouden is, worden alle inkomens van alle leden van het huishouden samengenomen. De bron waaruit een huishouden het meeste inkomen ontvangt wordt beschouwd als de belangrijkste bron van inkomen.

Inkomstenbron



Samenstelling



Minima per inkomstenbron
 
 


Per Huishouden
 



Dit dashboard laat voor vier minimaregelingen zien welk percentage van de doelgroep de regeling heeft ontvangen. Te zien is bijvoorbeeld dat van alle Amsterdamse huishoudens die in 2020 recht hadden op een Stadspas, 72% deze ook daadwerkelijk had ontvangen.

Klikken we vervolgens op “Stadspas” dan zien we dat 88% van de doelgroephuishoudens met een uitkering (bijstand of anders) een Stadspas had en van de doelgroephuishoudens met inkomen uit werk 23%.

Bereik per regeling
 
 



Oudere minima kunnen een gratis abonnement ontvangen voor vervoer met het GVB of een tegemoetkoming in de kosten van aanvullend openbaar vervoer (TAOV).


Minima met schoolgaande kinderen komen in aanmerking voor de Scholierenvergoeding. Ouders kunnen met deze regeling kosten voor leermiddelen en sport- en cultuurdeelname declareren, bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding, theaterbezoek of dansles.

Sinds het schooljaar 2017/2018 kunnen ook ouders met kinderen op een door de gemeente erkende voorschool de Scholierenvergoeding ontvangen. De gegevens in het dashboard gaan over de Scholierenvergoeding voor kinderen op de basis- of middelbare school.

Uitkering


Werk



De gemeente Amsterdam biedt alle Amsterdamse minima de mogelijkheid om een collectieve zorgverzekering af te sluiten. De collectieve zorgverzekering bestaat uit een basisverzekering en een aanvullend pakket.

Uitkering


Werk


Pensioen



Met de Stadspas krijgen minima korting op culturele, sportieve en recreatieve activiteiten.

Uitkering


Werk


Pensioen


Bereik per wijk






Informatie
 


De gemeente Amsterdam gebruikt als inkomensgrens voor een laag inkomen 120% van het Wettelijk Minimum Loon voor een gezin. Voor andere huishoudtypes wordt de inkomensgrens naar rato berekend. De gegevens die we hier presenteren zijn gebaseerd op de grens van 120% van het sociaal minimum (SM), die de gemeentelijke inkomensgrens het best benadert. Het SM wordt jaarlijks vastgesteld door de Tweede Kamer en de hoogte van de bijstandsuitkering en de AOW worden daaraan gekoppeld. Dat betekent dat huishoudens die bijstand of uitsluitend AOW ontvangen automatisch tot de groep behoren met een laag inkomen.

Om vast te stellen of iemand een laag inkomen heeft wordt naar het inkomen van het huishouden gekeken. De reden hiervoor is dat het toekennen van uitkeringen en de hoogte daarvan afhankelijk is van de samenstelling van het huishouden. Ook het recht op armoedevoorzieningen hangt af van het huishoudinkomen.

Informatie
 


De meest recente cijfers over het minimahuishoudens zijn van 2019. Toen had 16% van de Amsterdamse huishoudens een laag inkomen en weinig vermogen. Op basis van overige gegevens is een schatting gemaakt voor 2020: naar verwachting is de minimapopulatie toen met 10% gestegen.

Informatie
 


Het huishoudinkomen is leidend om vast te stellen wie een laag inkomen heeft (zie knop ‘huishouden)’. Personen in huishoudens waarvan het inkomen op of onder de armoedegrens ligt (120% van het sociaal minimum) behoren tot de populatie met een laag inkomen. De bedragen die hier staan hebben betrekking op een eenpersoonshuishouden.

Informatie
 


Het aandeel minderjarige kinderen in huishoudens met een laag inkomen is in Amsterdam bijna twee keer zo hoog als landelijk. Dit aandeel daalt sinds 2011 sterker dan in de andere grote steden.

Informatie
 


Van alle Amsterdamse minderjarige kinderen groeit 16,6% op in een minimahuishouden. Vooral in Zuidoost, maar ook Noord, Nieuw-West en West is dit percentage hoger dan gemiddeld. Getalsmatig heeft Nieuw-West het grootste aantal kinderen in armoede.

Informatie
 


De gemeente Amsterdam gebruikt als inkomensgrens voor een laag inkomen 120% van het Wettelijk Minimum Loon voor een gezin. Voor andere huishoudtypes wordt de inkomensgrens naar rato berekend. De gegevens die we hier presenteren zijn gebaseerd op de grens van 120% van het sociaal minimum (SM), die de gemeentelijke inkomensgrens het best benadert. Het SM wordt jaarlijks vastgesteld door de Tweede Kamer en de hoogte van de bijstandsuitkering en de AOW worden daaraan gekoppeld. Dat betekent dat huishoudens die bijstand of uitsluitend AOW ontvangen automatisch tot de groep behoren met een laag inkomen.

Om vast te stellen of iemand een laag inkomen heeft wordt naar het inkomen van het huishouden gekeken. De reden hiervoor is dat het toekennen van uitkeringen en de hoogte daarvan afhankelijk is van de samenstelling van het huishouden. Ook het recht op armoedevoorzieningen hangt af van het huishoudinkomen.

Informatie
 


In heel Nederland heeft 13,2% van de huishoudens een inkomen tot 120% van het sociaal minimum (SM). Op Utrecht na hebben de vier grote steden relatief veel huishoudens met een laag inkomen.

Informatie
 


Er zijn grote verschillen tussen stadsdelen in het aandeel minimahuishoudens. In Zuidoost behoort 22,8% van de huishoudens tot de minima, dat is twee keer zo veel als in Zuid. Getalsmatig heeft West de meeste minimahuishoudens, op de voet gevolgd door Nieuw-West.

Informatie
 


Informatie
 


Het huishoudinkomen is leidend om vast te stellen wie een laag inkomen heeft (zie knop ‘huishouden)’. Personen in huishoudens waarvan het inkomen op of onder de armoedegrens ligt (120% van het sociaal minimum) behoren tot de populatie met een laag inkomen. De bedragen die hier staan hebben betrekking op een eenpersoonshuishouden.

Informatie
 


De linker figuur laat de instroom zien. Van alle minima in 2019 behoorde 23% het jaar daarvoor nog niet tot de groep minima. Zij vormen de instroom. Daarbij geven we aan wat de hoogte was van hun huishoudinkomen het jaar daarvoor. Verder stromen sommige personen in door geboorte of verhuizing (overige instroom).

Rechts gaat het om de uitstroom: de groep personen die in 2018 minima was, en wat hun situatie is in 2019. Van hen was 24% in 2019 geen minima meer. Daarbij geven we aan wat hun huishoudinkomen is in 2019, behalve voor de personen die uitstromen door bijvoorbeeld overlijden of verhuizing (overige uitstroom).

Informatie
 


Van alle Amsterdammers maakt 14% deel uit van een minimahuishouden. Daarin zijn er belangrijke verschillen naar leeftijd. Kinderen, vooral tussen 10 en 14 jaar, groeien relatief vaak op in een minimahuishouden. Van alle 66-plussers leeft 21% in een minimahuishouden. Onder Amsterdammers tussen 25 en 29 jaar is dit percentage het laagst.

Informatie
 


De gemeente Amsterdam gebruikt als inkomensgrens voor een laag inkomen 120% van het Wettelijk Minimum Loon voor een gezin. Voor andere huishoudtypes wordt de inkomensgrens naar rato berekend. De gegevens die we hier presenteren zijn gebaseerd op de grens van 120% van het sociaal minimum (SM), die de gemeentelijke inkomensgrens het best benadert. Het SM wordt jaarlijks vastgesteld door de Tweede Kamer en de hoogte van de bijstandsuitkering en de AOW worden daaraan gekoppeld. Dat betekent dat huishoudens die bijstand of uitsluitend AOW ontvangen automatisch tot de groep behoren met een laag inkomen.

Om vast te stellen of iemand een laag inkomen heeft wordt naar het inkomen van het huishouden gekeken. De reden hiervoor is dat het toekennen van uitkeringen en de hoogte daarvan afhankelijk is van de samenstelling van het huishouden. Ook het recht op armoedevoorzieningen hangt af van het huishoudinkomen.

Informatie
 


In de drie cirkeldiagrammen boven wordt de samenstelling van de groep minimahuishoudens in beeld gebracht. Hieronder gaat het om het percentage minima onder huishoudens met dezelfde inkomstenbron. Er zijn relatief veel minima onder huishoudens die leven van een uitkering of van pensioen vergeleken met het Amsterdamse gemiddelde. Onder huishoudens met een inkomen uit loondienst zijn er relatief het minste minima.

Informatie
 


De gemeente Amsterdam gebruikt als inkomensgrens voor een laag inkomen 120% van het Wettelijk Minimum Loon voor een gezin. Voor andere huishoudtypes wordt de inkomensgrens naar rato berekend. De gegevens die we hier presenteren zijn gebaseerd op de grens van 120% van het sociaal minimum (SM), die de gemeentelijke inkomensgrens het best benadert. Het SM wordt jaarlijks vastgesteld door de Tweede Kamer en de hoogte van de bijstandsuitkering en de AOW worden daaraan gekoppeld. Dat betekent dat huishoudens die bijstand of uitsluitend AOW ontvangen automatisch tot de groep behoren met een laag inkomen.

Om vast te stellen of iemand een laag inkomen heeft wordt naar het inkomen van het huishouden gekeken. De reden hiervoor is dat het toekennen van uitkeringen en de hoogte daarvan afhankelijk is van de samenstelling van het huishouden. Ook het recht op armoedevoorzieningen hangt af van het huishoudinkomen.

Informatie
 


Voor elke regeling is te zien welk percentage van de doelgroep de regeling heeft ontvangen en ook het bereik naar belangrijkste bron van inkomen. Dit wordt zichtbaar wanneer geklikt wordt op de betreffende minimaregeling. Ook verschijnt de kaart met het bereik naar wijk.