Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Amsterdammers tegen chador op school

Amsterdammers steunen het standpunt van het ROC, dat drie leerlingen verbood met een chador op school te verschijnen: 72 procent steunt het besluit, 22 procent wijst het af. Tegelijkertijd zegt 63 procent dat er voor scholen een uniforme regeling zou moeten komen rond dit onderwerp. Een kleine minderheid vindt dat iedere school zelf regels moet opstellen. Amsterdammers hebben er geen moeite mee als mensen in het openbaar op straat een chador dragen: 82 procent vindt dat dat gewoon moet worden toegestaan, slechts 15 procent wil een verbod. Dit blijkt uit een telefonische enquête van O+S in opdracht van AT5 onder 240 Amsterdammers.

Het ROC van Amsterdam heeft deze week aangekondigd het dragen van een chador op school te willen verbieden. Een chador is een sluier waarbij alleen de ogen van een vrouw zichtbaar zijn. O+S heeft in opdracht van AT5 de meningen van 240 Amsterdammers over het dragen van een chador gepeild. Ook is een aantal vragen gesteld over het dragen van hoofddoekjes op school, dit mede naar aanleiding van de beslissing van een Amsterdamse basisschool om een meisje met een hoofddoek te weigeren.

Allereerst is gevraagd of mensen het eens zijn met het besluit van het ROC van Amsterdam om het dragen van een chador op school te verbieden. Zeven van de tien ondervraagden (72 procent) is het eens met het besluit van het ROC, 22 procent is het oneens met de beslissing. Vervolgens is gevraagd of mensen vinden dat een dergelijk besluit per school moet worden genomen of dat er een wettelijke regeling moet komen. Tweederde van de ondervraagden (63 procent) vindt dat dit onderwerp wettelijk geregeld moet worden.

Naast de mening over het dragen van een chador op school is ook gevraagd wat Amsterdammers vinden van het dragen van een chador in het openbaar op straat. Acht van de tien Amsterdammers (82 procent) vinden dat het dragen van een chador in het openbaar op straat moet worden toegestaan, 15 procent vindt dat dit verboden moet worden. De mensen die vinden dat het dragen van een chador in het openbaar verboden moet worden noemen als redenen hiervoor dat vrouwen met een chador ze bang maken, dat ze het gezicht van mensen willen kunnen zien en dat het volgens hen niet in de Nederlandse cultuur past. De mensen die tegen een verbod op het dragen van een chador in het openbaar zijn hebben andere overwegingen. De vaakst genoemde reden om een verbod uit te sluiten is voor hen dat iedereen aan mag trekken wat hij of zij zelf wil. Ook vinden velen dat het dragen van een chador onder de vrijheid van religie en/of de vrijheid van meningsuiting valt. Ook voor wat het dragen van een chador in het openbaar betreft is gevraagd of dit bij wet geregeld zou moet worden. Het merendeel van de ondervraagden (57 procent) vindt dit niet nodig, 39 procent vindt dat het wel wettelijk geregeld moet worden.

Deze week heeft een protestants-christelijke Amsterdamse basisschool een meisje dat een hoofddoek, waarbij alleen het hoofd werd bedekt, droeg geweigerd. De Amsterdammers is gevraagd wat ze hiervan vinden. Driekwart van de ondervraagden (74 procent) is het niet eens met de weigering van deze leerling met hoofddoek op school, 22 procent is het er wel mee eens. Vervolgens is gevraagd of mensen vinden dat het dragen van een hoofddoek, net als het dragen van een chador, weer ter discussie moet staan. Driekwart van de mensen (72 procent) vindt dit niet nodig, 22 procent vindt van wel. De helft van de mensen die vinden dat het dragen van een hoofddoek weer ter discussie moet staan (52 procent) is van mening dat het dragen van een hoofddoek op school verboden moet worden, 44 procent van hen vindt juist dat het dragen van een hoofddoek op school niet verboden moet worden. De voorstanders van een verbod op het dragen van een hoofddoek op school noemen als redenen hiervoor dat het een uiting van religie is die op school niet thuis hoort, dat het een kwestie van fatsoen is en dat ze sowieso tegen het dragen van hoofddeksels op school zijn. De mensen die vinden dat een hoofddoek op school niet verboden mag worden vinden dit vooral uit het oogpunt dat iedereen moet dragen wat hij of zij zelf wil.

Tenslotte is een algemene vraag gesteld over het toestaan van het dragen van petjes of hoeden in de klas. De meningen hierover zijn gelijk verdeeld, 46 procent van alle ondervraagden vindt dat het dragen van hoeden en petjes in de klas verboden moet worden, een even grote groep vindt van niet.

Nadere analyse van de resultaten laat zien dat driekwart (76 procent) van de respondenten die het eens zijn met het verbieden van de chador op school door het ROC, van mening is dat het dragen van een chador in het openbaar (op straat) wel toegestaan moet worden. Tweederde (68 procent) van dezelfde groep ondervraagden is het oneens met het weigeren van de leerling met hoofddoek door de christelijke school, terwijl ruim de helft (53 procent) voor het verbieden van het dragen van een petje of hoed op school is. Dit maakt duidelijk dat de mening over het dragen van de chador situatiegebonden is (niet opschool, wel op straat). Daarnaast is het dragen van een hoofddoek voor veel mensen geen punt (ook niet op school). Het dragen van een hoofddeksel zoals een petje of hoed op school stuit op meer weerstand. Dit zou kunnen betekenen dat het dragen van een hoofddoek en het dragen van een petje of hoed vanuit verschillende perspectieven worden beoordeeld. Daarbij lijkt het erop dat het oordeel over het dragen van een hoofddoek vooral wordt bepaald door respect voor iemands overtuiging en door overwegingen zoals de vrijheid van meningsuiting of de vrijheid om je te kleden zoals je wilt. Het dragen van een petje of hoed staat los van dergelijke overwegingen en wordt mogelijk daarom minder geaccepteerd en eerder gezien als een persoonlijke uiting die niet strookt met de Nederlandse fatsoensnormen.