Amsterdamse jongeren steeds later uit huis
- Aafke Elbrecht, Marloes de Hoon
- 10 juni 2025
Sinds het jaar 2000 verlaten jongeren op een steeds latere leeftijd hun ouderlijk huis. Voor zowel Amsterdamse mannen als vrouwen neemt de gemiddelde leeftijd waarop zij uit huis gaan toe. Gingen Amsterdammers begin deze eeuw nog uit huis als ze gemiddeld 22,2 jaar waren, in 2024 was dat 23,8 jaar.

Voorafgaand aan deze stijging daalde dit gemiddelde juist, met name in de tweede helft van de jaren negentig. Steeds meer jongeren volgden (academisch) onderwijs en gingen op kamers. In die jaren droegen ook de lage werkloosheid en dalende huizenprijzen eraan bij dat jongeren vroeger het huis uit gingen.
Na de kredietcrisis van 2008 ging de huizenmarkt op slot. Sinds 2013 zijn de huizenprijzen tot historische hoogte gestegen en werd het ook steeds duurder om te huren. Bovendien bleef de groei van de woningvoorraad achter bij de groei van het aantal huishoudens. Het werd hierdoor moeilijker om een betaalbare woonruimte te vinden.
De gemiddelde leeftijd waarop Amsterdamse jongeren het huis verlieten, nam daardoor toe. In 2022 bereikte deze leeftijd het hoogste punt sinds 1983. In dat jaar gingen Amsterdamse jongeren uit huis als ze gemiddeld 24,3 jaar oud waren. In Nederland ligt dit gemiddelde een fractie lager, maar ook daar neemt het toe.
Zie ook
Uitzonderingsjaar 2023
Tegen deze trend in daalde in 2023 de gemiddelde leeftijd waarop Amsterdamse jongeren uit huis gingen van 24,3 naar 23,7 jaar. In 2020 nam door de coronacrisis de komst van met name uit het buitenland afkomstige nieuwkomers naar de stad sterk af. Hierdoor kwam er meer woonruimte voor Amsterdamse jongeren beschikbaar. In 2020 en de daaropvolgende jaren gingen meer Amsterdamse jongeren uit huis, met als piekjaar 2023. Dit leidde tot de daling van gemiddelde leeftijd waarop jongeren het ouderlijk huis verlaten in 2023.
In het daaropvolgende jaar nam de gemiddelde leeftijd waarop jongeren uit huis gaan weer toe. In 2024 was dit gemiddelde met 23,8 ongeveer gelijk aan 2017. De toename is sterker onder vrouwen dan onder mannen.