Veel Amsterdammers zijn bereid om zelf op enigerlei wijze als vrijwilliger bij te dragen aan het initiatief: 14 procent zegt zeker te willen bijdragen, 41 procent misschien. Over het verplichte karakter zijn de meningen verdeeld: de helft van de Amsterdammers is van mening dat de Zomerschool verplicht moet worden voor leerlingen met een taalachterstand, de andere helft geeft de voorkeur aan deelname op basis van vrijwilligheid. Wanneer de Zomerschool verplicht zou zijn en ouders van leerlingen met een taalachterstand niet deelnemen, dan vindt iets meer dan de helft van de Amsterdammers dat er (o.a.) een gesprek met hen moet plaatsvinden. Een evenredig deel van de Amsterdammers denkt dan (o.a.) aan een sanctie (bijvoorbeeld een boete of korting op de kinderbijslag).

Wat betreft de randvoorwaarden voor de Zomerschool, blijkt dat vrijwel alle respondenten vinden dat gekwalificeerde (leer)krachten de lessen van de Zomerschool moeten verzorgen. Verder vindt het merendeel van de respondenten dat de Zomerschool gratis moet zijn voor de ouders en leerlingen (70 procent).

Kanttekeningen zijn er ook, zo blijkt uit enkele opmerkingen die zijn gemaakt. Bijvoorbeeld over het gekozen tijdstip: men vraagt zich af of er niet gedurende het hele schooljaar extra aandacht aan deze kinderen besteed moet worden (bijvoorbeeld naschools, tijdens het reguliere onderwijs) en men weet niet of de doelgroep ‘in het land’ is in de zomervakantie. Ook het taalniveau en -gebruik van de ouders van de kinderen in de doelgroep van de Zomerschool worden geregeld als aandachtspunt genoemd.