Met uitzondering van GroenLinks verliezen alle gevestigde partijen. Voor de PvdA en de VVD is het verlies het grootst. De PvdA mag nog op 20,8 procent rekenen en de VVD op 7,7 procent. Dit blijkt uit een peiling van O+S op 26 mei onder ruim 500 Amsterdammers in opdracht van RTV-NH.

Over een week zijn de verkiezingen voor het Europees Parlement. Hoewel de campagne maar moeizaam op gang komt is een ruime meerderheid van de Amsterdammers daarvan inmiddels op de hoogte. Dat betekent niet zonder meer dat zij ook in groten getale de moeite zullen nemen hun stem te gaan uitbrengen. Op dit moment lijkt het erop dat 30 tot 35 procent daadwerkelijk de gang naar de stembus zal maken.

Opmerkelijk is dat de grootste winnaars in deze peiling, D66 en de PVV, elkaars tegenpolen zijn in hun houding tegenover Europa: het volmondig ja van D66 tegenover de maximale afwijzing van de PVV. Verkiezingen met een lage opkomst vormen in het algemeen een gunstige voorwaarde voor een gepolariseerde uitslag.

Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement spelen strategische overwegingen (welke partij wordt de grootste? welke coalities zijn mogelijk?) veel minder een rol. Daarvan kunnen behalve D66 en PVV ook GroenLinks en de Partij voor de Dieren profiteren. En bij verkiezingen met een lage opkomst kan een gemotiveerde minderheid meer verschil maken dan bij verkiezingen met een hoge opkomst.

Bij de PVV is de onzekerheid in welke mate de achterban bereid is op te komen groter dan bij D66; het debat gaat over Wilders en Nederland en het is maar de vraag in hoeverre PVV-aanhangers bereid zijn ook werkelijk hun voorkeur om te zetten in een stem bij de Europese verkiezingen.

Overigens lijken Amsterdammers gemiddeld redelijk positief over Europa: 36 procent vindt dat Europa Nederland de afgelopen vijf jaar meer positiefs dan negatiefs heeft opgeleverd, terwijl 17 procent van opvatting is dat het meer negatiefs dan positiefs heeft opgeleverd.