De Staat van de Stad Amsterdam XI; enorme impact van corona, voorzichtig herstel
- 28 september 2021
De coronapandemie heeft indringende effecten op Amsterdam en zijn inwoners die veel verder gaan dan de gevolgen voor gezondheid en welzijn. In De Staat van de Stad Amsterdam - een tweejaarlijkse rapportage van Onderzoek en Statistiek - constateren we onder andere een stagnerende bevolkingsgroei, een krimpende economie, toegenomen werkloosheid en veranderingen in de vrijetijdsbesteding, leefbaarheid en veiligheid. Daartegenover staan tekenen van economisch herstel in de loop van 2021.
De rapportage geeft een beeld van hoe de stad ervoor staat in termen van de leefsituatie en participatie van (groepen) Amsterdammers op tal van terreinen. Ook geeft het een totaalbeeld met behulp van de Leefsituatie-index, de Brede Welvaart en het Stadsportret. De gegevens zijn gebaseerd op een tweejaarlijkse enquête onder volwassen Amsterdammers (periode september-december 2020) en op vele andere (interne en externe) gegevensbronnen.
Economische krimp en hoge werkloosheid, maar tekenen van herstel in 2021
De jarenlange bevolkingsgroei stagneerde en de stad kreeg er in 2020 slechts 117 inwoners bij. Dit kwam doordat de migratie vanuit het buitenland afnam. Ook was er in 2020 sprake van oversterfte (500 meer dan in 2019) als gevolg van COVID-19.
De coronapandemie had grote gevolgen voor de economie die tot 2020 sterker groeide dan landelijk maar in 2020 relatief sterk kromp (-7 procent). De stad werd vooral geraakt door minder toerisme (-62 procent) en grote baanverliezen in de horeca en de detailhandel. Door overheidssteun bleef de toename in bedrijfsbeëindigingen nog enigszins beperkt. In het tweede kwartaal van 2021 groeide de economie weer (9 procent t.o.v. 2020), maar blijft achter ten opzichte van 2019 (-8 procent).
De gemiddelde werkloosheid is in 2020 gestegen van 4,2 procent in 2019 naar 5,3 procent van de beroepsbevolking en bedroeg in het laatste kwartaal van 2020 zelfs 6,5 procent. Vooral werknemers met een flexibel contract, veelal jongeren, verloren hun baan en veel zelfstandigen werden afhankelijk van inkomenssteun. Vanaf begin 2021 daalt de werkloosheid weer, naar 5,6 procent in het eerste kwartaal. Langzaamaan gaat het vanaf 2021 economisch weer wat beter met de stad, wat te zien is in de conjunctuurklok.
Minder vervuiling en criminaliteit, maar meer ervaren overlast en huiselijk geweld
Een bijeffect van de crisis, van onder andere minder reisbewegingen, is een lagere CO2-uitstoot ten opzichte van 2018. Ook de opwekking van duurzame energie, circulaire banen en milieuvriendelijk vervoer blijven toenemen in Amsterdam. Een ander bijeffect van de coronamaatregelen is dat de criminaliteit afnam in 2020, vooral zakkenrollerij, woninginbraken en straatroof. De online criminaliteit nam echter verder toe en ook de ervaren overlast en huiselijk geweld namen toe.
Sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen
Ondanks dat fysiek contact in 2020 bemoeilijkt werd door de coronamaatregelen onderhielden Amsterdammers even vaak contact met vrienden en familie, maar wel vaker online, dan in 2018. Men is minder tevreden met vriendschappen en relaties.
Het gemiddelde welzijnsniveau van Amsterdammers is van 2018 op 2020 verslechterd; het Leefsituatie-indexcijfer ging van gemiddeld 105 naar 102 (index = 100 in 2004). Dit komt voornamelijk door achteruitgang op de domeinen vrijetijdsbesteding en vakantie die onder druk staan vanwege de coronamaatregelen. Amsterdammers van 45 t/m 54 jaar zijn er meer dan gemiddeld op achteruitgegaan.
Laagopgeleiden gingen er ook qua gezondheid en sociale participatie op achteruit en werklozen op sociale participatie. Jongvolwassenen (18 t/m 24 jaar) hebben relatief vaak een coronabesmetting opgelopen en worden daar in het algemeen minder ernstig ziek van, maar voelen zich minder vaak (psychisch) gezond dan in 2018 (zie ook de factsheet Mentaal welbevinden van Amsterdammers in coronatijd.
Amsterdammers vinden zichzelf iets minder vaak een gelukkig mens dan in eerdere jaren, vooral laagopgeleiden en jongvolwassenen. En inwoners met een lage sociaaleconomische status en/of een matige of slechte gezondheid, maar ook jongvolwassenen, hebben in 2020 minder vertrouwen in de toekomst dan in 2018.