De Staat van de Stad II: hoe gaat het met de Amsterdammers anno 2003?
- 4 september 2003
In Amsterdam zijn er in vergelijking met twee jaar terug minder uitkeringsgerechtigden, het gemiddelde inkomen is gestegen, het aantal minimumloners gedaald en de schoolresultaten zijn verbeterd. Hier tegenover staat dat er nog steeds probleemgebieden en probleemgroepen in de stad bestaan. Dit zijn een aantal uitkomsten van de onderzoeksrapportage 'De Staat van de Stad Amsterdam II', uitgevoerd door O+S in opdracht van de gemeente Amsterdam.
Het rapport is hier te downloaden.Opnieuw is het onderzoek de Staat van de Stad Amsterdam uitgevoerd, de tweejaarlijkse monitor die in kaart brengt met wie het in de stad in sociaal opzicht goed en met wie het slecht gaat. Voor deze tweede monitor zijn ruim 3.400 Amsterdammers uitvoerig ondervraagd over hoe ze deelnemen aan de samenleving: sporten ze bijvoorbeeld, gaan ze uit, werken ze, gaan ze naar school? Daarbij is gekeken naar de hoogte van hun inkomen, het soort onderwijs dat ze hebben gevolgd, of ze werken, de deelname aan vrijwilligerswerk en de mate waarin ze meedoen in maatschappelijk, cultureel en politiek opzicht. Door het leggen van een relatie met de uitkomsten van recente onderzoeken op het gebied van gezondheid, onderwijs, arbeid en veiligheid ontstaat een breed beeld over hoe het er in Amsterdam in sociaal opzicht voor staat. Daarnaast komt met de Stadsmonitor informatie beschikbaar tot op postcodeniveau over de ruimtelijke ontwikkelingen in de stad.De tweede Staat van de Stad laat ten opzichte van 2001 zien dat er dingen veranderen in de stad. Dat geldt zowel voor de leefsituatie van groepen Amsterdammers als voor de plekken in de stad waar deze groepen zich manifesteren. Enkele uitkomsten uit de Staat van de Stad II:
- In Amsterdam zijn er in vergelijking met twee jaar terug minder uitkeringsgerechtigden, het gemiddelde inkomen is gestegen, het aantal mensen met een minimumloon is afgenomen en de schoolresultaten zijn verbeterd
- Er zijn nog steeds probleemgebieden en probleemgroepen in de stad en de Staat van de Stad II laat nog scherper zien welke groepen op welke plaatsen in de stad in een slechte positie verkeren
- Ten opzichte van de situatie in 2000-2001 is er in 2002 op de woningmarkt iets meer beweging gekomen, maar door de populariteit van het centrum en de aangrenzende stadsdelen komen in die gebieden steeds meer mensen met een hoog inkomen te wonen en verhuizen de sociaal-economisch zwakkeren naar minder gewilde buurten waardoor in die gebieden een opeenstapeling van problemen dreigt
- De ervaren verloedering in de buurt is gemiddeld gelijk gebleven in vergelijking met twee jaar terug. De score voor sociale cohesie is iets hoger geworden
- Op het gebied van leefbaarheid en veiligheid geven Amsterdammers hun woonomgeving een waardering tussen de vijf en acht. Het gemiddelde cijfer voor Amsterdam is een 7.
Scholing en werk
De inzet van het gemeentebestuur is er voortdurend op gericht om de leefsituatie van haar inwoners te verbeteren. Ook nu weer blijken een opleiding en een baan zeer bepalend te zijn voor het welzijn en welbevinden van de Amsterdammer: de werkeloze Amsterdammer, die weinig tot geen scholing heeft gevolgd, doet het aanmerkelijk minder goed. De kansen op de arbeidsmarkt zijn natuurlijk afhankelijk van het afronden van een opleiding.Met de verslechterende economie en het feit dat er nog veel jongeren zonder startkwalificatie hun school verlaten, is jeugdwerkloosheid een groot aandachtspunt voor de stad. Amsterdam zet daarom in op het investeren in de jeugd: om ervoor te zorgen dat VMBO-leerlingen aan de slag kunnen in het midden- en kleinbedrijf zijn in samenwerking met het MKB 1.000 leerbanen gecreëerd. Amsterdam zet zich daarnaast in voor het behoud van gesubsidieerde banen en het doorstromen naar reguliere banen.Omdat goed onderwijs van groot belang is voor een goed functionerende arbeidsmarkt heeft Amsterdam extra geld vrijgemaakt voor onderwijshuisvesting, o.a. van het voortgezet onderwijs (25 miljoen) en wordt het lerarentekort aangepakt door te investeren in de secundaire arbeidsvoorwaarden.Ook blijft de gemeente zich inzetten om werkloosheid tegen te gaan en voorkomen dat mensen in armoede terechtkomen. Er is een eenmalige toeslag voor de circa 12.750 huishoudens die al jarenlang van een minimum inkomen moeten rondkomen. Voor Amsterdammers die tegen de armoedegrens aanzitten wordt in 2003 een bedrag van 19,3 miljoen euro uitgetrokken.
Probleemgebieden en -groepen
De Staat van de Stad II laat sterker dan twee jaar geleden zien welke groepen en welke plaatsen in de stad in een slechte positie verkeren. In vergelijking met de vorige monitor valt op dat Amsterdammers van Turkse afkomst en 75-plussers het zichtbaar beter doen. Ook komt duidelijk naar voren dat vooral in bepaalde delen van de stad de inwoners in sociaal opzicht slecht scoren. Daarbij valt vooral de situatie in de Westelijke Tuinsteden en van de groep Marokkanen op. Zij wonen in toenemende mate geconcentreerd in dat gebied en hebben van de etnische groepen de laagste score op de leefsituatie-index. Binnen de Westelijke Tuinsteden valt de situatie in stadsdeel Geuzenveld/Slotermeer het meest op, omdat daar de score op de leefsituatie-index het snelst is gedaald van alle stadsdelen. Samen met stadsdeel Zuidoost is de situatie daar nu het minst gunstig van de gehele stad. In andere gebieden: Indische buurt, Transvaalbuurt, Kolenkitbuurt, het noordelijk deel van de Bijlmermeer, Nieuwendam-Noord, Osdorp omgeving Osdorperban en de Diamantbuurt is sprake van meervoudige sociale problematiek; problemen als bijstand, werkloosheid en schoolverzuim komen hier samen.De gemeente heeft voor de situatie in de voorjaarsnota een bedrag van 10 miljoen euro ter beschikking gesteld voor stedelijke vernieuwingsgebieden Noord, Zuidoost en Parkstad. Daarnaast is het natuurlijk van groot belang dat er een einde komt aan de stagnatie en verstopping op de woningmarkt. Een verstopte woningmarkt kan op den duur een gevaar vormen voor de diversiteit van de stad. In de komende jaren zal verder nagedacht moeten worden over de huisvesting van bijvoorbeeld jonge allochtonen, maar ook van jonge hoog opgeleide starters en westerse migranten om zo een goed evenwicht te creëren tussen verschillende bevolkingsgroepen.Wethouder Grotestedenbeleid, Rob Oudkerk: 'Mijn opgave voor de komende jaren is dan om de lopende activiteiten en programma's nog beter te richten op problemen als werkloosheid, armoede en criminaliteit. In de meeste gevallen is hiervoor geen nieuw beleid nodig, maar moet de uitvoering wel worden versterkt. De Staat van de Stad Amsterdam II biedt meer dan voldoende aanknopingspunten voor een efficiënte aanpak.'Het onderzoek de Staat van de Stad Amsterdam II is uitgevoerd in opdracht van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, door de Dienst Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam. Het rapport is verkrijgbaar bij DMO, aan te vragen via e-mail: SPA@dmo.amsterdam.nl.