De Staat van de Stad Amsterdam VIII, 2014-2015
- 19 mei 2015
Maandagavond 18 mei vond in de Stadsschouwburg Amsterdam de succesvolle conferentie 'De Staat van de stad, hoe ongelijk is Amsterdam' plaats. Vooraanstaande wetenschappers en experts beschouwden in minicolleges hoe Amsterdam er medio 2015 voor staat.
Daar gepresenteerde cijfers uit De Staat van de Stad Amsterdam VIII lieten zien dat er in de stad gunstige ontwikkelingen plaatsvinden maar dat tegelijkertijd verschillen toenemen.
Amsterdam heeft zich de afgelopen 25 jaar voorspoedig ontwikkeld. Zo is het aantal inwoners en het aantal toeristen in de stad gegroeid en de economische ontwikkeling was mede als gevolg daarvan positief. De crisis heeft gevolgen gehad voor de economie en vooral de arbeidsmarkt, maar de werkloosheid is in 2014 iets gedaald en de woningmarkt trekt weer aan. Ook gaan ontwikkelingen in Amsterdam voorspoediger dan in de rest van de vier grote steden (bijv. qua werkloosheid en het aandeel minima). Wel zijn er nog veel onzekerheden, bijvoorbeeld op het gebied van de woningmarkt en de zorg.
De verschillen in het welzijnsniveau (in de vorm van de leefsituatie-index) tussen bevolkingsgroepen en gebieden in de stad zijn groot en nemen ook niet af. De ruimtelijke driedeling tussen stadsdelen blijft zichtbaar: de positie van Noord en Zuidoost, en in mindere mate Nieuw-West, is relatief ongunstig, die van Centrum en Zuid het meest gunstig. Oost en West zitten daar tussenin. Het verschil tussen stadsdelen binnen de ring en buiten de ring is zelfs groter geworden. Ook zien we grote verschillen in participatie tussen de 22 gebieden van het gebiedsgericht werken. Huishoudens in Zuidoost, Oud Noord en Slotermeer/Geuzenveld hebben het minst te besteden en eenoudergezinnen hebben het nog moeilijker met rondkomen dan twee jaar terug.
De achterstand van Amsterdammers zonder betaald werk ten opzichte van hen die wel betaald werk hebben is aanzienlijk. Ook zien we op velerlei terreinen een relatief ongunstige positie van Amsterdammers van niet-westerse herkomst; Amsterdammers van Surinaamse herkomst zijn zelfs iets achteruit gegaan op de leefsituatie-index van 2012 op 2014. De positie van de tweede generatie van niet-westerse herkomst (zelf hier geboren) is beter dan die van de eerste generatie, maar (nog steeds) minder goed dan die overige Amsterdammers uit dezelfde leeftijdsgroep. De positie van de in de vorige Staat van de Stad (2013) als kwetsbaar gedefinieerde groepen (jongeren van niet-westerse herkomst, 65-plussers en uitkeringsgerechtigden van 45 jaar en ouder, en Amsterdammers met een middeninkomen en een huurhuis) blijft ongunstig maar van een verdere achteruitgang is vooralsnog geen sprake. In de komende edities van de Staat van de Stad zullen deze groepen verder worden gevolgd.
De monitor De Staat van de Stad geeft tweejaarlijks een overzicht van ontwikkelingen op het gebied van participatie en leefsituatie in Amsterdam. Daarbij wordt ingegaan op participatie op primaire terreinen (onderwijs, arbeid en inkomen), secundaire terreinen (maatschappelijke, culturele en politieke participatie) en thema’s als wonen, leefbaarheid en veiligheid, gezondheid, economie, mobiliteit en duurzaamheid.