EU-migranten: opleidingsniveau belangrijker dan herkomstland
- 20 november 2013
Sinds de toetreding van de Midden- en Oost-Europese landen tot de Europese Unie is er een migratiestroom op gang gekomen van uit Oost-Europa naar het westen van Europa. Met de economische malaise in het zuiden van Europa trekken ook Zuid-Europeanen naar West-Europa toe. In de 'monitor EU-migranten' wordt ingegaan op de motieven, toekomstplannen en de huidige leefsituatie van Europese migranten in Amsterdam.

De meeste migranten komen voor werk naar Amsterdam toe, maar ook studie en de liefde zijn belangrijke motieven om naar Amsterdam te migreren. De aanwezigheid van twee universiteiten in de stad draagt eraan bij dat het aandeel studiemigranten relatief groot is. Wanneer Europeanen voor werk naar Amsterdam toe komen is het hoofdzakelijk voor hoog opgeleid werk (aan de universiteit, uitgezonden als expat), óf voor laag opgeleid werk (schoonmaak, bouw, horeca), het middensegment lijkt te ontbreken.
Van de universitair opgeleiden die naar Nederland zijn gekomen voor werk verwacht een relatief groot deel niet in Nederland te blijven (25 procent, 58 procent denkt wel over vijf jaar nog in Nederland te zijn). Zij hebben veel contact met hun familie en gaan ook vaak terug naar het geboorteland voor familiebezoek (76 procent gaat meerdere keren per jaar terug). De lager en middelbaar geschoolde arbeidsmigranten zijn sterker op Nederland gericht dan de universitair geschoolden. Zij verwachten grotendeels hier te blijven (84 procent), hebben minder contact met familie thuis (66 procent veel, 34 procent soms) dan de andere groepen en gaan ook minder vaak terug naar het geboorteland voor familiebezoek (30 procent meerdere keren per jaar, 43 procent één keer per jaar). Een groot deel van deze lager en middelbaar geschoolde migranten geeft aan vrij moeilijk rond te kunnen komen van hun inkomen en een baan te hebben op een lager niveau dan waarvoor ze opgeleid zijn. Zij werken vaak veel uren per week, maar hun inkomens zijn bescheiden. Daarbij is de huur die zij maandelijks betalen voor hun woonruimte vaak hoog. Huishoudens met inkomens tussen de €1000 en €1750 per maand betalen gemiddeld €670 aan huur. Toch geven ze wel grotendeels aan dat de huidige situatie beter is dan hun situatie was in het land van herkomst. De werkloosheid onder arbeidsmigranten is beperkt, en zolang zij werk hebben, zijn zij in staat om een bestaan op te bouwen dat in ieder geval een verbetering is ten opzichte van het bestaan in het geboorteland. De kwetsbaarheid van deze groep zit in de kans werkloos te raken. Met de woonlasten die zij betalen is het niet waarschijnlijk dat zij een buffer op kunnen bouwen voor mindere tijden.