Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Het Amsterdamse winkellandsschap in 2014

Het Amsterdamse winkellandschap is aan verandering onderhevig. Reorganisaties bij warenhuizen en opheffing van kleine elektronicawinkels hebben voor dalende vestigingscijfers gezorgd.

Het totale aantal banen in de detailhandel is wel toegenomen, mede dankzij het feit dat het aandeel parttime banen met een vijfde is gestegen én dankzij de sterk groeiende e-commerce sector.

Vestigingen detailhandel gedaald

In Amsterdam is tussen 2010 en 2014 het aantal vestigingen in de detailhandel met 5 procent gedaald tot 6.433 vestigingen in 2014. De branches met de sterkste terugval in aantallen vestigingen zijn de consumentenelektronicabranche (een daling van 21 procent) en de branche voor huishoudelijke artikelen (een daling van 5 procent). Hiertegenover staat dat het aantal warenhuizen met bijna de helft is toegenomen van 36 naar 53 vestigingen. Daarnaast is het aantal gespecialiseerde voedingswinkels (slagers, bakkers, groentezaken) toegenomen tot 1.078 zaken in 2014.

vestigingen en werkzame personen in 2014 en ontwikkeling detailhandel 2010 - 2014 (aantallen en procenten)

Webwinkels creëren banen

Deze cijfers staan echter in geen verhouding tot de groei van het aantal webwinkels in Amsterdam. Telde de stad in 2010 nog 908 webwinkels, in 2014 is dat aantal uitgegroeid tot 1.515 vestingen, een stijging van 67 procent. Deze toename heeft ook gevolgen voor de Amsterdamse werkgelegenheid. Zo zijn er in 2014 2.300 fulltime banen in deze branche, een verdubbeling ten opzichte van 2010. In de figuur wordt duidelijk dat het aantal webwinkels in alle stadsdelen sterk is gestegen tussen 2010-2014. De meeste webwinkels zijn te vinden in Centrum, Zuid en West.aantal webwinkels 2014 en toename webwinkels 2010-2014 (aantallen en procenten)

Fulltime banen gedaald, alleen in food-sector gestegen

De fulltime werkgelegenheid in andere winkelbranches is echter gedaald met 4 procent. De daling is het sterkst bij warenhuizen (-21 procent), als gevolg van een reorganisatie bij V&D tussen 2010 en 2011. Andere sectoren met forse werkgelegenheidsdalingen zijn de winkelbranches voor huishoudelijke artikelen (-18 procent) en vrijetijdsartikelen, waaronder boekwinkels en muziekzaken (-11 procent). De daling van het aantal vestigingen in de elektronicabranche is vooralsnog sterker dan de daling van het aantal fulltime banen (-5 procent) vanwege schaalvergroting in deze sector. De enige twee winkelbranches waar fulltime werkgelegenheid is gestegen is de foodsector. Bij supermarkten en voedingswinkels is dat met respectievelijk 2 en 13 procent. 

Parttime banen wel toegenomen

Tegenover de daling van de fulltime werkgelegenheid in de detailhandel staat een stijging van het aantal parttime banen in de detailhandel. Met name bij supermarkten, warenhuizen en voedingszaken is het aantal parttimers flink gestegen. In de gehele fysieke detailhandel is de totale werkgelegenheid hierdoor gestegen met 3 procent tot 39.080 banen in 2014.

Dit komt overeen met de bevindingen van ING voor de ontwikkeling van de detailhandel in Nederland, die in haar kwartaalbericht constateert dat de groeiende werkgelegenheid een gevolg is van de toename van parttime banen, wat weer voor een deel samenhangt met de verruimde openingstijden voor winkels. ING constateert tevens dat e-commerce de regionale banengroei in de detailhandelsbranche stimuleert. Als gevolg van deze ontwikkeling zijn in Noord-Holland in 2013 de meeste webwinkels van alle provincies (ruim 6.900 banen en 3.770 vestigingen) te vinden.

Amsterdammers winkelen ook vaker online én in het Centrum

De impact van het online winkelen blijkt ook uit de Amsterdamse consumentenenquête van O+S. Deze enquête is gehouden onder 6.000 Amsterdammers en 3.000 regiobewoners tussen januari 2013 en juli 2014. Op basis van de vraag waar respondenten voor het laatst bepaalde niet-dagelijkse producten (zoals kleding, elektronica, vrijetijdsartikelen) hebben gekocht geeft 11 procent aan deze via internet besteld te hebben. In 2004 was dat 1 procent. Opvallend genoeg leidt de toename van de binding met internet niet tot een daling van de koopkrachtbinding met Centrum en - daarbinnen - met de belangrijkste winkelstraat de Kalverstraat. In tien jaar tijd is de relatieve koopkrachtbinding van Amsterdammers met de Kalverstraat zelfs gestegen (van 8 procent in 2004 naar 11 procent in 2014). De koopkrachtbinding met de andere stadsdelen is als gevolg van de toegenomen internetbestedingen gedaald van 62 procent in 2004 naar 51 procent in 2014.

De toegenomen koopkrachtbinding met internet én stadsdeel Centrum is voor een groot deel te herleiden tot de winkelvoorkeuren van jongere respondenten. Zo heeft de groep 18 tot 35 jarigen in Amsterdam 18 procent van de niet-dagelijkse boodschappen de laatste keer in de Kalverstraat gekocht in 2014. 15 procent van hen heeft dat via internet gedaan.

Koopkrachtbinding niet dagelijkse boodschappen van Amsterdammers naar leeftijdscatogorie met Kalverstraat, Centrum, overig Amsterdam, internet 2014

Producten die dit jaar zijn aangeschaft via internet zijn vrijetijdsartikelen (waaronder muziek en boeken) en daarnaast elektronische artikelen. Dit jaar wordt ook iets meer kleding en schoenen via het internet besteld dan in voorgaande jaren, en dan met name door jongere respondenten.

Meer bevindingen over de detailhandel en consumentengedrag worden gepubliceerd in de Amsterdamse detailhandelsmonitor van O+S. Deze wordt 20 november gepresenteerd op het O+S symposium ‘Winkelstad Amsterdam. Kansen en bedreigingen voor winkels en winkelstraten’.