Het percentage koopwoningen in Amsterdam ligt op dit moment op 21,3 van de totale voorraad. Een toename van achtduizend woningen sinds 2001. Wanneer deze lijn doorzet komt het aandeel koopwoningen volgens O+S in 2010 op ongeveer 28 procent, 7 procent lager dan het streefpercentage. In de meeste stadsdelen steeg het aandeel koopwoningen, behalve in Noord. De grootste stijgers zijn Bos en Lommer en De Baarsjes. Hoewel het eigen woningbezit daar verdubbelde, hebben beide stadsdelen nog altijd het kleinste percentage koopwoningen.Het aantal huurwoningen dat deel uitmaakt van de kernvoorraad+ is de afgelopen jaren ongeveer gelijk gebleven, 61 procent van het totaal. Hoewel er minder woningen zijn met een huur onder de 364 euro (de kernvoorraad) is het aandeel grote woningen met een huur tussen 364 en 440 euro toegenomen. Die toename wordt echter veroorzaakt door een aanpassing van de definitie van de kernvoorraad+.Ook de zogeheten overmaat - het aantal woningen in de kernvoorraad+ in relatie tot het aantal huishoudens van de (primaire) doelgroep - steeg door deze aanpassing. In 2003 is de overmaat 79 procent, bijna 100.00 woningen. Volgens de oude definitie van de kernvoorraad+ zou de overmaat iets zijn afgenomen tot 86.500 woningen. Het aantal huishoudens uit de primaire doelgroep (alleenstaanden tot netto 1090 euro per maand en meerpersoonshuishoudens tot 1540 euro) daalde tot 35 procent. Wel zijn er grote verschillen tussen verschillende bevolkingsgroepen. Tweeverdieners zonder kinderen gingen er in inkomen het meest op vooruit. Van alle etnische groepen zijn de Marokkanen het armst. 65 Procent van de Marokkaanse huishoudens behoort tot de primaire doelgroep.Bron: Tijdschrift NUL20, maart 2004, p. 7.

Percentage koopwoningen per stadsdeel