Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Lichtere vormen van criminaliteit in en rond het Amsterdamse openbaar vervoer toegenomen

De criminaliteit in en rond het Amsterdamse openbaar vervoer is tussen 2010 en 2011 toegenomen. Zowel de enquête onder reizigers, aangiftecijfers van de politie en incidentmeldingen van vervoersbedrijven wijzen op een toename.

Van de geënquêteerde reizigers geeft 14 procent aan dat ze het afgelopen jaar slachtoffer zijn geworden van criminaliteit of geweld. In 2010 was dit nog 10 procent. Reizigers zijn vooral slachtoffer geworden van lichte vormen van criminaliteit, zoals belediging (59 procent) en duwen en trekken (38 procent). Het aantal gerapporteerde slachtofferschap van zwaardere vormen van criminaliteit is stabiel gebleven of zelfs licht gedaald (bedreiging en intimidatie: van 22 naar 10 procent). Het aandeel reizigers dat weleens overlast ervaart (54 procent) is vergelijkbaar met 2010. De top drie van overlast wordt gevormd door afval dat wordt neergegooid (41 procent), geluidsoverlast (35 procent) en mobiel bellen (32 procent).

De aangiftecijfers van de politie laten vooral een toename zien van de lichtere vormen van criminaliteit, zoals winkeldiefstal en andere vermogensdelicten. Mogelijk kan een deel verklaard worden door een toename in het aantal winkels op de stations. De zwaardere delicten (mishandeling, bedreiging, straatroof en openlijk geweld) zijn met 5 procent afgenomen: van 237 aangiften in 2010 naar 224 aangiften in 2011.

Het aantal meldingen dat is geregistreerd door vervoersbedrijven is ook toegenomen, maar dit gaat vooral om een toename van overlast (toename van 317 incidenten, 15 procent), zoals betalingsproblemen en misbruik van voorzieningen. De toename van het aantal meldingen van criminaliteit is gering (toename van 9 incidenten, 7 procent).

Bovengenoemde veranderingen lijken in beperkte mate invloed te hebben gehad op het vermijdingsgedrag van reizigers. Het aandeel dat één of meerdere vervoersmiddelen heeft vermeden vanwege de sociale veiligheid is iets toegenomen (van 8,8 naar 10,1 procent), maar het algehele veiligheidsgevoel (gemiddeld gewaardeerd met een 7,2) is onveranderd en de vermijding van bepaalde trajecten of tijden is zelfs gedaald van 18 naar 15 procent.