In maart 2009 is de mening van de respondenten tijdelijk anders dan in de eerdere en latere perioden. Het aandeel voorstanders ligt gemiddeld tussen de 45 procent en 50 procent, in maart was dit rond 38 procent.

In september 2009 geeft 27 procent van de bewoners aan dat hun mening over de aanleg van de Noord/Zuidlijn in de tussentijd is veranderd. Hiervan is 31 procent nu voor, 41 procent is nu tegen en de overige 28 procent heeft nu geen mening. Mannen zijn in vergelijking met vrouwen vaker voor de bouw van de Noord/Zuidlijn; van de mannen is 61 procent voor de bouw, van de vrouwen 36 procent.

Ook al is in september 2009 ongeveer 35 procent tegen de aanleg; slechtst 19 procent zou eerder stoppen met de bouw dan doorgaan.

Aan de respondenten is in september ook gevraagd in welke mate de Noord/Zuidlijn bijdraagt aan een betere bereikbaarheid van de stad, de aantrekkelijkheid van de stad voor toeristen en bezoekers en de economie van de stad. De respondenten denken dat de Noord/Zuidlijn vooral bij zal dragen aan de bereikbaarheid van de stad en in mindere mate aan de aantrekkelijkheid en de economie.