Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Met veel oudere Amsterdammers gaat het goed, maar niet met iedereen

Over het algemeen gaat het goed met de oudere inwoners van Amsterdam. “Maar er is een groep ouderen met wie het minder goed gaat. Ik maak me best zorgen of mensen op een veilige, fijne manier ouder kunnen worden in deze stad.” Dat zei wethouder Zorg en Maatschappelijke ontwikkeling en Publieke gezondheid en preventie Alexander Scholtes op 28 november tijdens het O&S-symposium. Daarmee raakte de wethouder de kern van het symposium over vergrijzing. Want zo blijkt deze middag: de groeiende groep oudere Amsterdammers is misschien grijs, maar ook heel verschillend.

Jeroen Slot opent het symposium 'Grijs maar verschillend'.

Een grote groep mensen is op deze donderdagmiddag naar De Thomaskerk gekomen. Er zijn niet alleen O&S-onderzoekers en andere medewerkers van de gemeente, maar ook geïnteresseerde Amsterdammers. Afdelingshoofd Jeroen Slot verwelkomt de volle zaal. Voordat de wethouder aan het woord komt, presenteren onderzoekers van O&S de feiten en cijfers over de ouder wordende stad.

“Amsterdam vergrijst. Dat komt enerzijds door de geboortecijfers die dalen en anderzijds door de levensverwachting die toeneemt. En we hebben te maken met de babyboomgeneratie die de pensioenleeftijd heeft bereikt”, legt Ranu Sewdas uit. Het aandeel inwoners dat 65 jaar en ouder is, is in Amsterdam minder groot dan gemiddeld in Nederland. Maar in absolute aantallen gaat het wel om heel veel mensen.

De afgelopen tien jaar is de groep oudere Amsterdammers met een derde gegroeid. Dat komt vooral doordat er meer oudere inwoners met een migratieachtergrond zijn. En die groep blijft ook het sterkst groeien: naar verwachting heeft in 2050 de helft van de oudere inwoners een migratieachtergrond.

Daarnaast wonen oudere Amsterdammers steeds vaker alleen. “En juist deze twee kenmerken, het hebben van een migratieachtergrond en alleen wonen, hangen sterk samen met de inkomenspositie”, vertelt Sewdas. Veertigduizend huishoudens met Amsterdammers van 67 jaar en ouder moeten rondkomen van een laag inkomen.

“Deze oudere inwoners met een laag inkomen geven minder vaak aan zich gezond te voelen”, vertelt Sharita van Herwijnen. Ook hebben zij vaker last van ouderdomsklachten en krijgen zij vaker hulp vanwege hun gezondheid dan oudere inwoners met een midden- of hoog inkomen.

Omdat het aantal oudere inwoners groeit, zal ook de vraag naar hulp toenemen. Het is maar de vraag of er genoeg hulp beschikbaar zal zijn in de toekomst. Van Herwijnen: “Daarom zullen oudere Amsterdammers ook vaker een beroep moeten doen op hun eigen netwerk”.

Maar niet iedereen kan terugvallen op familie en vrienden. Vooral oudere Amsterdammers met een laag inkomen en de oudste groep van 75 jaar en ouder geven minder vaak aan een beroep te kunnen doen op hun eigen netwerk. En dat terwijl juist zij vaker hulp nodig hebben.

Dat oudere inwoners vaker hulp zullen moeten zoeken in hun eigen omgeving blijkt ook uit de presentatie van Isabel Orlemans. “In sommige sectoren werken nu relatief veel oudere werknemers.” In die sectoren zullen de personeelstekorten komende jaren gaan oplopen. ” Eén van die sectoren is gezondheid en welzijn. “Juist die sector is heel belangrijk voor oudere inwoners.” Minder zorgpersoneel zou betekenen dat oudere Amsterdammers in de toekomst meer op zichzelf zijn aangewezen.

Oudere inwoners zijn ook op een andere manier afhankelijk van de arbeidsmarkt. Hun AOW moet door werkenden worden opgebracht. Orlemans: “Momenteel zijn er 5,4 werkenden per gepensioneerde inwoner. Naar verwachting zal dat dalen naar 3,9 in 2050.” Dat betekent dat de druk per werkende dus hoger gaat worden.

De vergrijzing van de stad heeft ook heel praktische gevolgen. Zo moeten er meer woningen komen die geschikt zijn om oud in te worden. Nog altijd geeft een deel van de oudere Amsterdammers aan dat hun woning daar niet geschikt voor is. “In De Pijp, Rivierenbuurt en Bos en Lommer gaat het zelfs om drie van de tien oudere inwoners”, vertelt Michiel van Dartel. Dat komt vaak door de aanwezigheid van trappen. De wens om gelijkvloers te wonen is dan ook een vaak genoemde reden om te willen verhuizen binnen deze leeftijdsgroep.

Zorgen

“We weten uit landelijk onderzoek dat oudere mensen gaan vaker stemmen dan jongere. Maar de tijd van de ouderenpartij is voorbij. Ook in Amsterdam gaan oudere inwoners vaker stemmen dan hun jongere stadgenoten”, constateert Sara Rubingh. ”Oudere Amsterdammers geven de voorkeur aan de PvdA. Die voorkeur is ook groter dan onder jongere inwoners.” Ook een partij als de BBB is relatief populair onder deze groep in vergelijking tot jongere groepen.

Rubingh merkt op dat oudere Amsterdammers wel een stuk minder vaak dan gemiddeld vinden dat hun belangen worden vertegenwoordigd. Ook hebben oudere Amsterdammers deels andere zorgen dan hun jongere stadsgenoten. Zo maken ze zich vaker druk over de ouderenzorg en het verkeer.

Dat ziet ook Merijn Heijnen: “de meerderheid van hen voelt zich weleens onveilig in het verkeer”. Een deel van hen verandert om die reden ook weleens hun reisgedrag. Zij vermijden bijvoorbeeld het verkeer op bepaalde momenten, kiezen een anders vervoersmiddel of gaan minder vaak op pad.

Vooral inwoners van 75 jaar of ouder verplaatsen zich minder vaak dan gemiddeld in de stad. Waar de gemiddelde Amsterdammer zich 2,4 keer op een dag verplaatst, doet iemand van 75 jaar of ouder dat nog maar 1,8 keer. Ook gebruiken zij andere vervoersmiddelen. Oudere Amsterdammers lopen bijvoorbeeld meer en maken minder gebruik van de fiets.

Regie

“Een bombardement aan cijfers”, zo concludeert Slot na deze presentaties. Er volgt een intermezzo van auteur en dichter Bernard Wesseling. Hij draagt voor uit zijn pas verschenen dichtbundel ‘Ontkrachtingen en affirmaties’.

Wat alle cijfers uit het onderzoek van O&S betekenen, daarover gaat het tweede deel van de middag. Eerst komt Theo van Tilburg aan het woord. Hij is emeritus hoogleraar Sociologie en sociale gerontologie aan de Vrije Universiteit . Volgens hem gaat het in veel opzichten beter met oudere inwoners dan dertig jaar geleden.

“Maar in deze samenleving wordt van je gevraagd dat je veel zelf kan organiseren en regelen. Voor te veel oudere mensen is dat te complex.” En zij hebben niet altijd mensen in hun omgeving die het voor hen kunnen doen. “De overheid en instituties moeten meer regie nemen.” Volgens hem moet dat wel maatwerk zijn. Ook moet volgens hem vaker een beroep kunnen worden gedaan op het bredere netwerk in de buurt. Niet iedereen heeft kinderen die hen kunnen helpen.

Jeroen Slot leidt het panelgesprek met zittend van links naar rechts ouderenadviseur Twie Tjoa en ouderenadviseur Marjan Stomph, Wethouder Alexander Scholtes en Emeritus hoogleraar Theo van Tilburg. Jeroen Slot leidt het panelgesprek met zittend van links naar rechts ouderenadviseur Twie Tjoa en ouderenadviseur Marjan Stomph, Wethouder Alexander Scholtes en Emeritus hoogleraar Theo van Tilburg.

Meer regie van de overheid en instituties, hoe moet dat dan? Over die vraag gaat het tijdens de paneldiscussie. In het panel nemen naast Van Tilburg en wethouder Scholtes ook Marjan Stomph en Twie Tjoa plaats. Stomph en Tjoa zijn ouderenadviseur van de bestuurlijke Coalitie Ouderen van Amsterdam Vitaal en Gezond.

Wethouder Scholtes is het met Van Tilburg eens dat de overheid regie moet nemen. Hij vertelt dat de gemeente eigen initiatieven van en voor oudere inwoners ook wil financieren. Volgens Scholtes is er op die manier ook ruimte voor maatwerk, bijvoorbeeld als het gaat om wonen. Van Tilburg reageert daarop: “Er zijn zoveel projecten waarvan ik me afvraag of ze echt helpen.” Volgens hem zijn ze niet altijd duurzaam en soms te fragmentarisch.

Stomph reageert op de wethouder: “Ik denk dat er veel meer regie zou moeten zijn en juist niet allemaal tijdige projecten.” Volgens haar moeten initiatieven beter bestendigd worden. Dat is de wethouder met haar eens en volgens hem gebeurt dat nu ook steeds beter.

Vanuit de zaal klinken ook veel geluiden dat het juist ook goed gaat met veel oudere inwoners. Zo zijn veel oudere Amsterdammers actief betrokken bij een van de stadsdorpen, benadrukt ook Stomph. Een mevrouw in de zaal zegt: “Er wordt vaak zo negatief gepraat over ouderen en over ouder worden.” Dat is volgens haar onterecht.

Jeroen Slot sluit na deze discussie het symposium af: “We zijn allemaal iets ouder geworden deze middag, maar hopelijk ook net iets wijzer.”