Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Lunchsessie - Jeugdwerkloosheid: voor wie is er werk in coronatijd?

In deze derde lunchsessie bespreken Sjors Verhaar en Feiko de Grip de opgelopen werkloosheid onder Amsterdamse jongeren tijdens de coronacrisis. Jongeren verliezen in een crisis vaak als eerste hun baan verliezen, omdat zij vaak een tijdelijk contract hebben of werken als uitzendkracht.

  • Dinsdag 18 mei 2021
  • Staat van de stad lunchsessie
  • Jeugdwerkloosheid: voor wie is er werk in coronatijd?

De coronacrisis heeft de economie hard geraakt. Tijdens een economische crisis wordt het werk van jongeren vaak hard getroffen, omdat zij veelal een tijdelijk contract hebben of werken als uitzend- of oproepkracht. In de coronacrisis komt daar bovenop dat de horeca, uitzendbranche en detailhandel zwaar getroffen zijn. Dit zijn sectoren waarin veel jongeren werkzaam zijn. De afgenomen werkgelegenheid roept de vraag op welke groepen jongeren hierdoor het meest geraakt worden.

Zowel onderwijsvolgende als niet-onderwijsvolgende jongeren vaker werkloos

In 2020 waren er in Amsterdam 144.000 jongeren (inwoners tussen 15 en 27 jaar), het gaat om een op de zes Amsterdammers. Jongeren zijn een bijzondere groep op de arbeidsmarkt, omdat ze de overstap maken van hun schoolloopbaan naar het werkende leven. Van de 15- tot 18-jarigen volgt nog bijna iedereen onderwijs (94 procent). Onder 24- tot 27-jarigen is dit nog maar 39 procent. Onderwijsvolgende jongeren zoeken naast hun opleiding vaak een bijbaan met een beperkt aantal uren per week, terwijl niet-onderwijsvolgende jongeren vaak meer uren willen werken. Onder beide groepen jongeren liep de werkloosheid in 2020 op. Van de onderwijsvolgende jongeren is in 2020 11,4 procent werkloos (2019: 8,0 procent), onder de niet-onderwijsvolgende jongeren is dat 8,0 procent (2019: 5,0 procent). In totaal steeg de jeugdwerkloosheid van 6,5 procent naar 9,9 procent.

Onderwijsvolgende jongeren verloren vooral hun werk doordat de sectoren waarin zij vaak een bijbaan hebben hard geraakt werden, zoals de horeca, uitzendbranche en detailhandel. Ook een deel van de niet-onderwijsvolgende jongeren, vooral lager opgeleiden, werkte in deze sectoren en verloor het werk. Maar ook voor hoger opgeleide jongeren is het moeilijker geworden om aan het werk te komen. Dit zien we aan de situatie van jongeren die in 2020 afstudeerden op HBO of WO niveau. Van hen had drie maanden na afstuderen een kleiner deel werk gevonden dan in voorgaande jaren.

Meer en minder kwetsbare groepen jongeren

De afgelopen jaren nam de jeugdwerkloosheid juist sterk af, net als de totale werkloosheid in de stad. In 2013 was 12,2 procent van de jongeren werkloos, in 2019 was dit nog maar 6,5 procent. Ook de ongelijkheid tussen groepen jongeren werd in deze periode minder. Verschillen tussen jongeren met verschillende opleidingsniveaus en tussen jongeren met en zonder migratieachtergrond namen af.

Als we kijken naar de werkloosheid onder groepen jongeren in de afgelopen jaren, kunnen we een groep jongeren onderscheiden met een bovengemiddeld risico op werkloosheid en een groep met een ondergemiddeld werkloosheidsrisico. De eerste groep bestaat uit lager opgeleide jongeren en middelbaar opgeleide jongeren met een migratieachtergrond. De tweede groep bestaat uit hoger opgeleide jongeren en middelbaar opgeleide jongeren zonder migratieachtergrond.

Voor beide groepen is de werkloosheid in 2020 toegenomen. Voor jongeren met een bovengemiddeld risico van 10 procent in 2019 tot 13 procent in 2020. Voor jongeren met een ondergemiddeld risico van 4 procent in 2019 naar 7 procent in 2020. Alleen voor hoger opgeleide jongeren zonder migratieachtergrond nam de werkloosheid niet toe in 2020. Dit lijkt hiermee dan ook de enige groep te zijn die aan de gevolgen van de coronacrisis ontkomt.

Dit is ook terug te zien in de instroom van jongeren in de bijstand. In totaal heeft twee procent van de jongeren een bijstandsuitkering en in 2020 nam de instroom toe. Deze toename betrof jongeren van alle opleidingsniveaus, met en zonder migratieachtergrond. Maar alleen hoger opgeleide jongeren zonder migratieachtergrond wisten ook weer snel uit te stromen uit de bijstand.