Staat van het Amsterdamse primair onderwijs: leerachterstanden als gevolg van schoolsluiting
- 24 november 2020
Leerlingen hebben steeds vaker hoogopgeleide ouders, het streefniveau lezen en taal worden vaker gehaald, onderwijssegregatie blijft hoog en lerarentekort licht gedaald, maar nog steeds tien procent. Dit zijn enkele resultaten uit de eerste Staat van het Amsterdamse primair onderwijs.
Schoolsluiting leidt tot leerachterstand
Vanwege de COVID-19-pandemie waren alle scholen in Nederland van half maart tot half mei 2020 gesloten. Uit een analyse van toetsen van ruim 20.000 Amsterdamse leerlingen blijkt dat het merendeel van de leerlingen op het gebied van rekenen, begrijpend lezen en technisch lezen hierdoor een leerachterstand heeft opgelopen ten opzichte van de reguliere groei die verwacht had mogen worden. Op scholen met veel leerlingen met een risico op achterstanden zijn de leerlingen er het sterkst op achteruit gegaan. Dit geldt nog extra op het gebied van rekenen voor leerlingen die al goede resultaten behaalden voor de sluiting (met vaardigheidsniveau I). Deze leerlingen hebben de schoolomgeving en hun leerkracht het meest gemist.
Figuur 1 Leergroei Amsterdamse leerlingen in schooljaar 2019/’20 ten opzichte van het schooljaar ervoor per schoolpopulatie, rekenen-wiskunde groep 4-7 (n=19.355)
bron: LOVS toetsen Amsterdamse scholen(via parnassys), bewerking OIS
Veel ideeën over verbetering passend onderwijs
Wat uit landelijk onderzoek al bleek, geldt ook voor Amsterdam: we kunnen niet zeggen of alle kinderen passend onderwijs krijgen. Scholen geven aan dat zij zelf wel zicht hierop hebben, maar het is nu nog niet mogelijk om overkoepelend vast te stellen hoeveel leerlingen extra ondersteuning op basisscholen krijgen en of de begeleiding en ondersteuning leidt tot de verwachte ontwikkeling. Uit gesprekken met scholen blijkt dat zij veel ideeën hebben over hoe passend onderwijs beter ingericht zou kunnen worden, onder andere door meer gebruik te maken van elkaars expertise, en door een kind eerder door te verwijzen naar het speciaal (basis) onderwijs indien wenselijk.
‘Hoe ingewikkeld is het om gymnastieklessen te geven aan een groep kinderen waar er ook eentje in een rolstoel zit? Mijn gymdocenten zijn er keien in om dat soort kinderen gymnastieklessen te geven. Waarom lukt het nou niet om juist mensen uit het reguliere basisonderwijs bij mij stage te laten lopen om die expertise uit te venten en te zorgen dat we dit kunnen laten delen?’
Naast passend onderwijs op school hebben we ook gekeken naar welke zorg leerlingen buiten school krijgen. Minimaal tien procent van de kinderen (en hun ouders) wordt preventief bereikt door onder andere de Ouder- en Kindteams en zeven procent van de kinderen krijgt specialistische jeugdhulp . Dit laatste gebeurt vaker bij kinderen op scholen met weinig leerlingen met een risico op onderwijsachterstanden. Dit roept de vraag op of kinderen op scholen met veel leerlingen met een risico op onderwijsachterstanden wel de hulp (op en/of buiten de school om) krijgen die ze soms nodig hebben.
Figuur 2 Specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp naar schooltype, Amsterdamse kinderen op Amsterdamse scholen, schooljaar 2019/’20, zorggebruik in 2019 (procenten)
bron: Zicht en Grip op Sociaal, gemeente Amsterdam
Dit en meer is te vinden in de eerste Staat van het Amsterdamse primair onderwijs die OIS in opdracht van de vereniging schoolbesturen Primair en Speciaal onderwijs (BBO) heeft gemaakt. In het onderzoek komen verschillende thema’s aan de orde: het Amsterdamse onderwijslandschap, de onderwijskwaliteit, invloed van COVID-19, kansengelijkheid, passend onderwijs en zorg, segregatie en lerarentekort. Ter aanvulling op alle gegevens zijn gesprekken gevoerd met tien Amsterdamse scholen.
U kunt de samenvatting, een poster en de rapportage onder 'Downloads' vinden.