Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Amsterdamse Armoedemonitor 2008

In 2008 daalde het aantal minimahuishoudens fors. Jarenlang leefde bijna één op de vijf huishoudens van een minimuminkomen. In 2008 is dat één op de zes. Belangrijkste oorzaak van de daling vormt een jarenlang gunstig economisch klimaat. Bovendien vonden in 2008 meer Amsterdammers een (reguliere) baan. De economische voorspoed van de afgelopen jaren heeft de situatie van langdurige minima en eenoudergezinnen niet verbeterd. In 2008 is tevens het aantal mensen met schulden toegenomen. Dit blijkt uit de Amsterdamse Armoedemonitor 2008.

Aandeel minimahuishoudens 6 procent lager dan in 2007

In 2008 waren er 409.442 huishoudens in Amsterdam, waarvan 69.067 minimahuishoudens. Dat is ruim 6 procent minder dan in 2007. Het aandeel minimahuishoudens in de stad is daarmee het laagste sinds 2002. Belangrijkste oorzaak van de daling vormt een jarenlang gunstig economisch klimaat. Bovendien vonden in 2008 meer bewoners een (reguliere) baan. Daarnaast wordt een derde van de daling verklaard uit het feit dat jaarlijks meer minima uit Amsterdam vertrekken dan er komen wonen.

Vooral minder alleenstaanden en samenwonenden

De daling van het aantal minima tekende zich vooral af onder alleenwonenden en onder samenwonende volwassenen zonder kinderen, tussen de 18 en 65 jaar. Het aantal alleenwonenden onder de minima daalde in aantallen het meest: van 40.156 in 2007 naar 37.035 in 2008. Hoewel het aantal minima in praktisch alle herkomstgroepen daalde, vond de sterkste daling onder autochtone minima plaats. Het aantal minimahuishoudens met een bijstandsuitkering is afgenomen, maar het aantal minima met een ander inkomen dan bijstand of AOW daalde het meest namelijk met ruim 3.000.

Verdubbeling van het aandeel minima met schulden

Het aantal minima met schulden is sinds 2002 gestaag gegroeid. In 2002 had 12 procent van de minima een negatief vermogen. In zes jaar tijd is dit aandeel verdubbeld tot 24 procent in 2008. Schulden komen het meest voor onder minima die van een bijstandsuitkering leven: 42 procent. Van alle huishoudtypen leven eenoudergezinnen het vaakst met een schuld: 27 procent.

Meer langjarige minima

De daling vond niet plaats onder huishoudens die al langer dan 3 jaar op het minimum leven, integendeel. Het aantal langdurige minima is gestegen van 56.128 huishoudens in 2007 naar 58.150 in 2008.

Gelijkblijvend bereik gemeentelijke regelingen

Gemiddeld worden in 2008 zeven van de tien beoogde huishoudens (69 procent) bereikt met de gemeentelijke voorzieningen in het kader van het armoedebeleid. In 2007 was dat ongeveer hetzelfde. De Stadspas heeft het hoogste bereik (83 procent). De voorzieningen voor jongeren, zoals de PC-voorziening en de Scholierenvergoeding hadden in 2008 ook een groot bereik. De combinatie van Langdurigheidstoeslag, Knipkaart en Plusvoorziening 65+ had het laagste bereik (53 procent).