Criminele inmenging in de Amsterdamse amateursport
- Publicatie
- juli 2022
In 2020 is in opdracht van de ministeries Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Justitie en Veiligheid (J&V) een landelijk onderzoek gedaan naar criminele inmenging binnen de amateursport omdat de omvang van ondermijning in de amateursport nog onvoldoende in beeld was. Het landelijke rapport bevatte aanknopingspunten om dit fenomeen lokaal nader te onderzoeken. In het initiatiefvoorstel Amsterdamse aanpak sportondermijning is daarom voorgesteld om de ondermijning in de sport in Amsterdam in beeld te brengen. Het programma De Weerbare Stad van de gemeente Amsterdam heeft Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) gevraagd om het Amsterdamse onderzoek uit te voeren.
Downloads
De doelen van het Amsterdamse onderzoek zijn:
- Een globale schatting maken van de mate waarin en de wijze waarop criminele inmenging plaatsvindt in de Amsterdamse amateursport.
- In kaart brengen in hoeverre betrokken actoren criminele inmenging kunnen signaleren.
- In kaart brengen hoe sportclubs zich weren tegen criminele inmenging.
- Aanknopingspunten bieden voor handelingsperspectief tegen criminele inmenging.
Methode
Om de onderzoeksvragen te beantwoorden, heeft OIS een aantal onderzoeksmethoden toegepast. Allereerst is een korte literatuur- en mediascan gedaan om de mogelijke signalen en situaties die in deze eerdere onderzoeken naar voren kwamen te gebruiken in de enquêtes en topiclijsten voor het voorliggende onderzoek. Vervolgens is een enquête opgesteld en uitgestuurd naar Amsterdamse amateursportclubs en naar sportbonden. In totaal vulden 158 Amsterdamse sportclubs de enquête in (27 procent respons) en 11 sportbonden (17 procent respons). Daarnaast zijn verdiepende interviews gehouden met Amsterdamse amateursportclubs, sportbonden en professionals die vanuit opsporing, beleid of advisering betrokken zijn bij dit onderwerp.
Criminele inmenging komt niet vaak voor in de Amsterdamse amateursport
Criminele inmenging in de Amsterdamse amateursport lijkt niet heel vaak voor te komen. De gevallen die clubs kennen, zijn voornamelijk van horen zeggen en uit de media bekend. In betreffende gevallen kwam de sportclub bovendien niet (per se) in beeld omdat er verdenkingen bestonden over de sportclub zelf maar omdat er verdenkingen waren over personen of organisaties die bij de club betrokken waren. De enkele gevallen van criminele inmenging die naar voren kwamen, gaan overwegend over voetbal. Daar is een aantal verklaringen voor gegeven in de interviews, zoals de hoeveelheid geld die omgaat in de sport, maar ook het imago van de sport (‘voor iedereen’) en/of omdat er een blinde vlek is voor andere sporten. Een aantal meer algemene kwetsbaarheden kan andere takken van sport ook kwetsbaar maken voor criminele inmenging.
Clubs wel kwetsbaar voor criminele inmenging
Het niet kunnen herkennen van criminele inmenging kan een club kwetsbaar maken voor criminele inmenging. Zo vindt de ene sportclub het lastig te bepalen of er mogelijk criminele inmenging speelt of dat het gaat om roddels, een ander geeft aan er niet dagelijks mee bezig te zijn en het daardoor niet snel te herkennen. Volgens de sportbonden zijn er clubbesturen die hun leden goed kennen en weten wat er speelt op de club. In hoeverre clubs criminele inmenging kunnen herkennen is dus ook afhankelijk van andere kwetsbaarheden van de clubs. Zo zit kwetsbaarheid van sportclubs ook in de schaarste van vrijwilligers en gegadigden voor een bestuursfunctie, en in financieel opzicht. Clubs zouden het financieel dikwijls moeilijk hebben, wat hen kwetsbaar maakt voor ‘fout geld’. Teamsporten zijn daarbij kwetsbaarder omdat een team beter gemaakt kan worden door met geld goede spelers aan te trekken. Sporten waar faciliteiten (zoals een zaal/veld of tenues) nodig zijn kwetsbaarder omdat ook daar geld voor nodig is.
Clubs nemen (onbewust) maatregelen tegen criminele inmenging
Een deel van de clubs neemt controlerende maatregelen omtrent financiën, maar dat heeft waarschijnlijk andere redenen; criminele inmenging is namelijk zelden gespreksonderwerp bij clubs. Dit lijkt niet per se onwelwillendheid te zijn maar eerder te maken te hebben met onwetendheid en/of andere prioriteiten bij de club. Het feit dat weinig clubs bewust maatregelen nemen tegen criminele inmenging, geeft aan dat het onderwerp weinig prioriteit heeft bij de clubs. Dat heeft enerzijds te maken met de mate waarin clubs criminele inmenging kunnen herkennen maar anderzijds ook met de indruk dat criminele inmenging geen issue is bij de club en de beperkte beschikbare tijd die clubbesturen, die dit werk veelal vrijwillig doen, hebben.
Clubs geholpen met ondersteuning voor het herkennen van criminele inmenging
Er is bij een groot deel van de geënquêteerde clubs weinig behoefte aan hulp en ondersteuning. Toch zouden clubs wel geholpen kunnen zijn met ondersteuning, zo lang dit past binnen hun capaciteit. Denk aan laagdrempelige, beknopte informatie over hoe criminele inmenging te herkennen is en wat eraan gedaan kan worden en een centraal aanspreekpunt waar zij naartoe kunnen bij vragen of vermoedens. Het is daarbij raadzaam in te zetten op diverse manieren om clubs hierover te informeren. Hoewel de verantwoordelijkheid om criminele inmenging te voorkomen volgens diverse actoren ligt bij de clubs, zien zij ook een grote rol voor de gemeente, de sportbonden en de opsporingsinstanties. De indruk uit de interviews is ook dat kennis en capaciteit over dit onderwerp meer ligt bij deze professionals dan bij de club zelf. Deze partijen kunnen korte webinars of checklists geven aan clubs zodat zij weten waar ze op moeten letten, maar kunnen ook een vertrouwenspersoon instellen of op een andere wijze zorgen dat er meer integraal en structureel zicht is op de club en er tijdig ondersteund kan worden.