Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Diversiteitsmonitor 2016-2017

De Diversiteitsmonitor biedt zicht op participatie, de randvoorwaarden voor participatie en de leefsituatie van Amsterdammers. De laatste update maakt het mogelijk om ook de ontwikkeling in de situatie van verschillende groepen Amsterdammers door de tijd te bekijken. De gemeente Amsterdam heeft mensenrechten hoog in het vaandel staan, en een wezenlijk gevolg daarvan is het doel dat alle Amsterdammers, ongeacht geslacht, leeftijd, herkomst, beperking of seksuele oriëntatie, mee kunnen doen en dat ze zichzelf kunnen zijn.

Amsterdam is een diverse stad en de gemeente streeft ernaar om diversiteit zo goed mogelijk te benutten, voor de verdere ontwikkeling van een innovatieve en creatieve stad en voor een leefbare stad. Voor het realiseren van dit doel zijn gelijkwaardige mogelijkheden voor participatie noodzakelijk.

De Amsterdamse bevolking is divers. Ongeveer 48 procent van de Amsterdammers is van Nederlandse herkomst, 35 procent heeft een niet westerse en 17 procent een westerse migratieachtergrond. Diversiteit is er ook in opleidingsniveau: 40 procent van de Amsterdamse bevolking tussen 15 en 74 jaar is hoogopgeleid, 34 procent middelbaar en 26 procent laagopgeleid.

Een van de opvallende bevindingen betreft de positie van vrouwen. Met name laagopgeleide vrouwen en laagopgeleide vrouwen met een niet-westerse migratieachtergrond hebben vaak een laag persoonlijk inkomen. Ook zijn hun randvoorwaarden voor participatie relatief ongunstig.

Ondanks de daling in werkloosheid in 2016 ten opzichte van 2014, ook onder laag en middelbaaropgeleide vrouwen met een niet-westerse migratieachtergrond in Amsterdam, blijft het aandeel vrouwen met een laag persoonlijk inkomen groter (23 procent) dan het aandeel mannen (17 procent). Dit verschil tussen mannen en vrouwen is het grootst onder de laagopgeleiden. Naarmate het opleidingsniveau hoger wordt, worden de verschillen kleiner, maar ze blijven wel bestaan.

Aandeel Amsterdamse mannen en vrouwen met een laag persoonlijk inkomen naar opleidingsniveau

Amsterdammers met een niet-westerse migratieachtergrond hebben vaker een laag persoonlijk inkomen dan Amsterdammers met westerse/zonder migratieachtergrond, ook bij gelijk opleidingsniveau. Dit verschil naar migratieachtergrond is groter onder vrouwen dan onder mannen. Vooral onder laagopgeleide vrouwen is het verschil heel sterk. Zo’n 40-45 procent van de laagopgeleide vrouwen met een niet-westerse migratieachtergrond heeft een laag persoonlijk inkomen, terwijl dat aandeel onder laagopgeleide vrouwen met westerse/zonder migratieachtergrond tussen 15 procent-25 procent ligt.

2018-diversiteit-2.jpg

Vanuit het kansenperspectief is niet te verwachten dat de inkomenspositie van deze groep snel gaat veranderen. Deze groep heeft namelijk ook te kampen met minder gunstige randvoorwaarden voor participatie. Laagopgeleide vrouwen met een niet-westerse migratieachtergrond geven het vaakst aan te maken te hebben met ernstige psychische klachten. Dit aandeel is met 22 procent groter dan de 16 procent van de laagopgeleide mannen met een niet-westerse migratieachtergrond en de 13 procent van de laagopgeleide vrouwen met een westerse/zonder migratieachtergrond dat ernstige psychische klachten heeft. Laagopgeleide vrouwen verkeren ook het vaakst in sociaal isolement.

2018-diversiteit-3.jpg