Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Doorstroming op de woningmarkt: Passendheid in perspectief

De druk op de Amsterdamse woningmarkt is groot. Nieuwbouw alleen kan de vraag naar passende woningen niet bijhouden. Als huishoudens meer doorstromen naar passende woningen, kan de bestaande woningvoorraad beter benut worden. Onderzoek en Statistiek onderzocht in hoeverre Amsterdamse huishoudens passend wonen. Als we weten welke huishoudens wel of niet passend wonen, kunnen we doorstromingskansen aanwijzen.

Veel Amsterdamse huishoudens wonen nu niet in een woning die past bij hun levensfase, financiële situatie en zorgbehoeften. In dit onderzoek achterhalen we welke groepen dit zijn.

Of een woning passend is voor een huishouden hangt af van drie factoren. Ten eerste moet een woning fysiek passend zijn. Het gaat er dan om of de grootte van de woning in verhouding staat tot de grootte van het huishouden. Ten tweede moeten de woonlasten in verhouding zijn met het inkomen. Een woning kan fysiek en financieel krap, passend of ruim zijn. Ten slotte speelt de levensloopbestendigheid van een huis. Dat betekent dat een woning geschikt is voor oudere Amsterdammers. We kijken daarbij of er trappen binnen en/of buiten de woning zijn.

Niet passend wonen

Er zijn verschillende groepen huishoudens die niet passend wonen. In het onderzoek wijzen we zes belangrijke groepen aan die in meerdere opzichten niet passend wonen. Als deze huishoudens zouden verhuizen dan zou dat ervoor zorgen dat de woningvoorraad beter wordt benut.

Allereerst is er een groep Amsterdammers van 65 jaar en ouder die fysiek en financieel ruim wonen. Het gaat om ongeveer 30.700 huishoudens. De inwoners wonen vaak al lange tijd in dezelfde, relatief grote woning. Zij zijn vaak niet geneigd te verhuizen.

Daarnaast is er een andere groep van oudere inwoners die aangeven dat hun woning niet geschikt is om oud in te worden. Ongeveer 80 procent van deze 17.500 huishoudens wil verhuizen. Zij zoeken vaak een gelijkvloerse woning. Als het woningaanbod daar beter op aansluit, zal een deel van deze groep dus kunnen doorstromen.

Ongeveer 20.700 alleenstaande Amsterdammers tussen de 18 en 38 jaar wonen financieel krap. Zij wonen in particuliere huurwoningen. 91 procent van deze groep wil graag verhuizen, vaak vanwege de hoge woonlasten. Maar het gebrek aan betaalbare alternatieven op de huurmarkt remt hun doorstroming.

Aan de andere kant is er een diverse groep van ongeveer 27.300 huishoudens met een inkomen boven de sociale huurgrens die in relatief goedkope woningen wonen. Veel van hen willen wel groter of mooier wonen, maar de beperkte doorstroommogelijkheden naar koopwoningen vormen een obstakel.

Een groep van 3.100 stellen zonder kinderen, vaak jonger dan 38 jaar, woont krap. Van hen wil 82 procent verhuizen. Maar dat lukt niet door de krapte op de woningmarkt en de hoge prijzen.

Ten slotte zijn er 18.400 eenpersoonshuishoudens die ruim wonen, vaak in woningen die groter zijn dan 100 m2. Van hen wil slechts 56 procent verhuizen. Over het algemeen zijn zij tevreden met hun woning en buurt.

Doorstromen

Door de doorstroming op de woningmarkt te verbeteren kunnen meer huishoudens passend wonen. Dit onderzoek wijst op een aantal belangrijke knelpunten waardoor Amsterdammers niet kunnen doorverhuizen naar een huis dat beter bij ze past. Er is een aantal concrete mogelijkheden om de doorstroming te stimuleren.

Ten eerste kunnen groepen met een lage verhuisgeneigdheid door extra prikkels toch aangezet worden om te verhuizen. Zo zouden oudere Amsterdammers in ruime woningen misschien sneller doorstromen als er betere toegang is tot gelijkvloerse woningen. Vooral grote woningen die vrijkomen, brengen langere verhuisketens op gang.

Daarnaast zal de doorstroming van jonge alleenstaanden en stellen versneld worden als er meer betaalbare starterswoningen zijn. Dat verlicht de druk op de huurmarkt. Ten slotte zouden meer woningen geschikt moeten worden gemaakt voor oudere inwoners. Levensloopbestendige woningen zijn cruciaal om deze inwoners te laten doorstromen.