Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Factsheet jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014-2018

De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen en de nieuwe cijfers over 2018 beschikbaar zijn gekomen, brengt OIS in deze factsheet in beeld wat de ontwikkelingen zijn geweest en hoe het er nu voor staat met de Amsterdamse jongeren op de arbeidsmarkt.

De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaren sterk gedaald. Van de 146.500 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15 tot en met 26 jaar waren er in 2018 gemiddeld 6.100 werkloos, dit komt neer op 6,2 procent van de beroepsbevolking. In 2014 was dit nog 13,3 procent (13.300 jongeren). De Amsterdamse jeugdwerkloosheid lag in 2014 ruim boven het landelijke gemiddeld, inmiddels zijn Amsterdamse jongeren even vaak als gemiddeld in Nederland werkloos.

OIS heeft de belangrijkste ontwikkelingen in de jeugdwerkloosheid in beeld gebracht door jongeren op basis van de kenmerken onderwijs, werk en werkloosheid in te delen in zes groepen. De cijfers, gebaseerd op de internationale definitie van werkloosheid, zijn nu voor 2014 tot en met 2018 beschikbaar.

2019-jeugdwerkloosheid-1.png

Jeugdwerkloosheid Amsterdam lager dan Rotterdam en Den Haag

De totale Amsterdamse jeugdwerkloosheid ligt met 6,2 procent rond het landelijke gemiddelde (6,5 procent). In Den Haag (9 procent), Rotterdam (10 procent) is nog steeds sprake van hogere jeugdwerkloosheid dan in Amsterdam. In Utrecht (6 procent) ligt de jeugdwerkloosheid op eenzelfde niveau als in Amsterdam.

2019-jeugdwerkloosheid-2.png

Jongere zonder startkwalificatie die geen onderwijs meer volgen vaakst werkloos

Laagopgeleide jongeren zijn vaker dan andere groepen werkloos (11 procent), dit geldt het sterkst voor de laag opgeleide jongeren (jongeren zonder startkwalificatie) die geen onderwijs meer volgen (16 procent). Ook jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond (8 procent werkloos) zijn nog steeds vaker werkloos dan jongeren zonder migratieachtergrond (5 procent werkloos), maar het verschil is wel kleiner geworden in de afgelopen jaren. Wanneer opleidingsniveau en migratieachtergrond gecombineerd worden, blijkt dat het verschil in werkloosheid tussen jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond en jongeren met een Nederlandse achtergrond blijft bestaan voor laag- en middelbaar opgeleide jongeren. Bij hoogopgeleide jongeren is er geen verschil meer in werkloosheid tussen jongeren met een niet-westerse en jongeren met een Nederlandse migratieachtergrond.

2019-jeugdwerkloosheid-3.png

Aantal jongeren met bijstand daalt

Op 1 januari 2019 ontvingen 2.854 jongeren in de leeftijd van 18 tot en met 26 jaar een uitkering in het kader van de participatiewet (1,9 procent van de jongeren). In januari 2015 ontvingen 2.769 jongeren een uitkering (2 procent), 83 minder dan begin 2019. Dat het totaal aantal bijstandsuitkeringen van 18-26 jarigen vrijwel gelijk is gebleven in de afgelopen jaren komt door de instroom van statushouders. Zij zijn, zeker in de eerste jaren na hun komst naar Nederland, nog vaak afhankelijk van bijstand. Als alleen wordt gekeken naar de ontwikkelingen van het aantal jongeren met bijstand exclusief de statushouders dan was er tussen januari 2015 (2.558, 1,8 procent) en januari 2019 (1.743, 1,2 procent) sprake van een daling van 33 procent.

2019-jeugdwerkloosheid-4.png

Groot deel bemiddelingen naar school en werk duurzaam

In 2015 is de aanpak jeugdwerkloosheid gestart met als doel in vier jaar tijd tenminste 21.000 jongeren naar school of werk begeleiden. Dit is gelukt, er zijn 24.684 jongeren bemiddeld naar een opleiding (18 procent) of een baan (82 procent). Van deze bemiddelingen is nagegaan in hoeverre zij duurzaam zijn. Dat wil zeggen minimaal zes maanden onafgebroken onderwijs volgen of werken. Van de jongeren die een opleiding zijn gaan volgen is zes maanden later 83 procent nog steeds bezig met een opleiding. Van de jongeren die zijn gaan werken is zes maanden later 60 procent nog steeds werkzaam. Verder blijkt dat bemiddelingen naar een baan voor minimaal 12 uur per week en banen met een vast karakter (bepaalde of onbepaalde tijd) vaker duurzaam zijn dan bemiddelingen naar bijvoorbeeld uitzendbanen. Zie de rapportage bemiddelingen jeugdwerkloosheid 2015-2018 voor meer informatie.

2019-jeugdwerkloosheid-5.png