Gebiedsanalyses 2015, overkoepelende analyse
- Publicatie
- 2015
De gemeente Amsterdam werkt gebiedsgericht. Het is daarom van belang de opgave van de verschillende gebieden in de stad goed in beeld te krijgen.

Dat gebeurt door in te zoomen op een zeer laag schaalniveau (‘wat is er nu precies aan de hand op een specifiek plein/straat of huizenblok?’). En dat gebeurt door uit te zoomen naar een hoog schaalniveau (stad, regio) om te zien welke positie een gebied inneemt in het geheel. In de afzonderlijke gebiedsanalyses die eerder dit jaar zijn verschenen ligt het accent op het lage schaalniveau, in deze overkoepelende rapportage wordt ingegaan op het hogere schaalniveau.
Allereerst wordt een buurttypologie gepresenteerd. Deze typologie geeft de stand en ontwikkeling weer van de stad op het niveau van de buurtcombinaties. Daarna volgt een samenvatting van de resultaten op het niveau van de 22 gebieden. De rapportage eindigt met een toelichting op het Basisbestand Gebieden Amsterdam.
Buurttypologie gebiedsanalyses 2015
De buurttypologie brengt de dynamiek van de gebieden in Amsterdam in onderlinge samenhang in beeld. De twee hoofddimensies in deze typering zijn demografie (aandeel gezinnen) en sociaal-economische status (aandeel minimahuishoudens) (zie figuur 2).
Er worden tien typen onderscheiden:
- (nieuwe) stadsuitbreiding
- gezinsbuurt
- aandachtsbuurt
- opkomende stadsbuurt
- gemengde stadsbuurt
- stadsbuurt
- gegentrificeerde stadsbuurt
- welgestelde woonbuurt
- vergrijsde woonbuurt
- in ontwikkeling
De buurttypologie weerspiegelt dat de stad de afgelopen decennia aantrekkelijker is geworden. Amsterdam trekt meer studenten en hoger opgeleiden aan. De armere buurten dicht bij het centrum, waar eerst veel (migranten)gezinnen woonden, hebben een instroom gekregen van kleinere huishoudens met een sterkere sociaal-economische positie. Het verkopen van huurwoningen heeft dit proces mede mogelijk gemaakt. Het aandeel gezinnen is hier in eerste instantie afgenomen en de welvaart neemt hier langzaamaan toe. De buurtcombinaties waar dit proces zich voltrokken heeft, worden hier en daar weer aantrekkelijk voor gezinnen met een sterkere sociaal-economische positie. De buurttypen ‘opkomende stadsbuurt’ – ‘gemengde stadsbuurt’ – ‘stadsbuurt’ – ‘gegentrificeerde stadsbuurt’ vormen de opeenvolgende stappen in dit proces. De gegentrificieerde stadsbuurten komen inmiddels dicht bij de welgestelde woonbuurten te liggen in termen van leefbaarheid (zie figuur 3).
In de welgestelde woonbuurten groeit het aandeel gezinnen richting het niveau van de gezinsbuurten met een hogere sociaal-economische status als Middenmeer. Hiermee ontstaat een woonmilieu dat tot nog toe schaars was in de stad: stedelijke middenklasse gezinsbuurten. Waar voorheen de gezinnen de stad verlieten, of een woning vonden in de nieuwe wijken aan de randen van de stad, kiezen zij nu vaker voor de stad zelf.
Dat leidt tot de vraag voor welke groepen de “oude” nieuwbouwbuurten aan de randen van de stad aantrekkelijk zijn. Deze lijken in status te dalen en gezinnen aan te trekken met een modaal inkomen in plaats van hogere inkomens. In Amsterdam zijn er enkele van deze “oude” nieuwbouwgebieden, maar in de regio is dit type buurt veel te vinden, bijvoorbeeld in Almere, Purmerend en de Haarlemmermeer.
De overige gezinsbuurten en de aandachtsbuurten hebben beide te maken met een sociaal-economische zwakkere groep bewoners. Met name kinderen die hier opgroeien hebben nog vaak te maken met achterstanden. De positie van de gebieden met een relatief hoog aandeel minima (de aandachtsbuurten) en de andere stadsbuurten is daarin niet heel verschillend. Ook bij de gezinsbuurten zijn er opeenvolgende stappen in de ontwikkeling van de buurten te onderscheiden: ‘nieuwe uitbreidingen’ – ‘gezinsbuurt’ – ‘aandachtsbuurt’. Hier loopt de ontwikkeling, in tegenstelling tot de reeks stadsbuurten, van een hogere status naar een lagere status.
Deze opeenvolgende gezinsbuurttypen zijn ook weer verbonden met de stadsbuurten, drie buurtcombinaties zitten op de overgang tussen ‘aandachtsbuurt’ en ‘opkomende stadsbuurt’: Volewijck, IJplein/Vogelbuurt en De Kolenkit.
De vergrijsde buurten vallen uiteen in twee groepen: buurtcombinaties die aantrekkelijk blijken voor ‘nieuwe’ ouderen en zo enigszins vergrijsd blijven zoals Buitenveldert en Betondorp en buurtcombinaties die weer gezinnen aantrekken. Dit zijn met name de vergrijsde buurten in Noord.
De hier geschetste dynamiek van buurten is geen wetmatigheid. Niet alle opkomende stadsbuurten zullen uiteindelijk gentrificeren, net zo min als alle nieuwe uitbreidingen toekomstige aandachtsbuurten zijn. Maar buurttypologie verbindt wel de recente ontwikkeling aan de verwachting voor de nabije toekomst.