Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Onderzoek en Statistiek

Huiselijk geweld, kindermishandeling en seksueel geweld 2024 Amsterdam-Amstelland

In hoeverre signaleren inwoners tekenen van huiselijk geweld, kindermishandeling (HGKM) en seksueel geweld (SG)? Vinden zij de weg naar professionele hulp of advies? Wat is de huidige actiebereidheid van inwoners?

In voorgaande jaren hebben de gemeenten uit de regio Amsterdam-Amstelland huiselijk geweld en kindermishandeling (HGKM) onder de aandacht gebracht met de regioaanpak van 2015-2019. De problematiek blijft lastig te bestrijden en daarom stelde de regio in 2020 een tweede aanpak vast voor de periode 2020-2024. Het uiteindelijke doel is om de bereidheid van inwoners en professionals te vergroten om advies te vragen bij vermoedens van HGKM of om bij signalen een melding te doen.

De regio Amsterdam-Amstelland wil de voortgang van de aanpak in de gaten houden. In 2021 voert O&S een onderzoek uit en afgelopen jaar hebben we opnieuw onderzoek gedaan. Ditmaal is er naast huiselijk geweld en kindermishandeling ook onderzoek gedaan naar seksueel geweld. In totaal hebben 2.735 inwoners van de regio een online-enquête ingevuld. Hieronder staan per onderwerp de belangrijkste conclusies.

Huiselijk geweld en kindermishandeling

  • 38 procent vangt signalen op van huiselijk geweld
    Nagenoeg vier op de tien inwoners vangt weleens signalen van huiselijk geweld op in de sociale omgeving. Dit aandeel is iets hoger dan in 2021 (33 procent). Onder jongvolwassenen gaat het zelfs om de helft (51 procent). De meeste zorgen gerelateerd aan huiselijk geweld in de sociale omgeving gaan over de buren en buurtgenoten (18 procent). 13 procent gaat over een kind in de omgeving.

  • Een derde heeft weleens om professionele ondersteuning gevraagd
    Van inwoners zonder zorgen of vermoedens geeft een groot deel aan dat zij veronderstellen dat zij contact zullen opnemen met de politie (43 procent) of een hulpverlener (43 procent) als zij die zorgen wel hebben. Maar slechts een klein deel van de inwoners die uit ervaring spreken, heeft dit daadwerkelijk gedaan. Daarnaast blijkt dat 33 procent van de respondenten die aangeven dat zij in het afgelopen jaar tekenen van huiselijk geweld hebben gesignaleerd, daadwerkelijk om professionele ondersteuning heeft gevraagd bij een hulpinstantie. Dit aandeel ligt wel iets hoger dan in 2021 (29 procent). De weg naar hulporganisaties is daarmee nog steeds niet vanzelfsprekend.

  • Vooral bereidheid tot contact met politie
    Inwoners met behoefte aan ondersteuning bij HGKM nemen met name contact op met de politie. Ook het vertrouwen van inwoners dat zij er daadwerkelijk terecht kunnen met zorgen over HGKM is het hoogst bij de politie. Daarnaast doen inwoners die uit ervaring spreken ook vaak een beroep op Veilig Thuis. De bekendheid van Veilig Thuis is in vergelijking met de voorgaande meting toegenomen. Veilig Thuis is een gewaardeerde bestemming voor hulp.

  • Bezorgdheid om onterechte beschuldiging Een mogelijke onterechte beschuldiging is een groot obstakel dat inwoners in de weg staat om vermoedens of zorgen ter sprake te brengen of te melden. Het ontbreken van een duidelijk signaal maakt het vaak moeilijk om daadwerkelijk in te schatten of er iets aan de hand is. Vergroting van de algemene bewustwording rondom HGKM, voorlichting over het herkennen van signalen en tekenen, en hoe daarop te handelen zou de actiebereidheid mogelijk vergroten. Ook blijkt anonimiteit vaak een voorwaarde voor inwoners om advies te vragen bij een hulporganisatie of een melding te doen.

Seksueel geweld

  • Een zesde maakte zich het afgelopen jaar zorgen over seksueel geweld 16 procent van de inwoners heeft zich het afgelopen jaar zorgen gemaakt over seksueel geweld in de sociale omgeving. Onder inwoners die studeren of een opleiding volgen gaat het zelfs om een derde (32 procent). Voor 6 procent gaan de zorgen over vrienden, voor 4 procent over de buren en buurtgenoten.

  • Een kwart heeft weleens om professionele ondersteuning gevraagd Van inwoners zonder zorgen over of vermoedens van seksueel geweld geeft een groot deel aan dat zij verwachten dat zij contact zullen opnemen met de politie (46 procent) of een hulpverlener (45 procent) als zij die vermoedens wel hebben. Ook hier geldt dat maar een klein deel van de inwoners die uit ervaring spreken dit daadwerkelijk heeft gedaan. Daarnaast blijkt dat van de respondenten die aangeven dat zij in het afgelopen jaar tekenen van seksueel geweld hebben gesignaleerd, een kwart daadwerkelijk contact opneemt met een hulpinstantie voor professionele ondersteuning.  

  • Bij seksueel geweld vooral bereidheid tot contact met politie Inwoners met behoefte aan ondersteuning bij seksueel geweld nemen met name contact op met de (zeden)politie. Ook het vertrouwen van inwoners dat zij er daadwerkelijk terecht kunnen met zorgen over seksueel geweld is hoog bij de politie. Het Centrum voor Seksueel Geweld is relatief onbekend: binnen de meeste gemeenten is tussen de twee en vier op de tien inwoners ermee bekend.

  • Bezorgdheid valse beschuldiging of verzoek slachtoffer zijn redenen om niet te melden Ook hier is de angst voor een mogelijke valse beschuldiging een reden voor inwoners om vermoedens van of zorgen over seksueel geweld niet te bespreken of te melden. Een andere reden is dat het slachtoffer hier soms uitdrukkelijk zelf om vraagt. Inwoners benoemen dat algemene voorlichting het praten over seks of seksueel geweld uit de taboesfeer zou kunnen halen. Ook bij seksueel geweld blijkt anonimiteit vaak een voorwaarde te zijn om advies in te winnen of een melding te maken.