Leerlingen in het Amsterdamse onderwijs: verschillende stadsdelen, verschillende schoolloopbanen?
- Publicatie
- 2016
Zowel in Amerikaanse als Europese studies zijn verbanden aangetoond tussen de plaats waar leerlingen opgroeien en hun schoolloopbaan. In het onderzoek 'Leerlingen in het Amsterdamse onderwijs: verschillende stadsdelen, verschillende schoolloopbanen?' is uitgewerkt in hoeverre dit geldt in het Amsterdamse onderwijs.

Er zijn verschillende dingen die samenhangen met het schoolsucces van Amsterdamse leerlingen. Twee factoren zijn het geslacht van de leerling en het type school waar hij/zij op zit. Meisjes en leerlingen op een school zonder mogelijkheid tot afstroom doen het beter.
Dit blijkt uit een onderzoek dat Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) samen met de Hogeschool van Amsterdam (HvA) heeft uitgevoerd. Aan de hand van een databestand waarmee Amsterdamse leerlingen gevolgd kunnen worden gedurende hun schoolloopbaan is een verdiepende analyse uitgevoerd.
Er is onderzocht welke leerling- en schoolkenmerken invloed hebben op overadvisering (het basisschooladvies is hoger dan de Cito-score van een leerling) bij de overstap van basisschool naar middelbare school en op het onderbouwrendement op de middelbare school (het schoolsucces aan het einde van de onderbouw). Leerlingkenmerken zijn bijvoorbeeld het geslacht van een leerling en de sociaaleconomische status. Een schoolkenmerk is het type school waarop een leerling zit en of er op die school mogelijkheid tot afstroom is, ten opzichte van het basisschooladvies dat hij/zij kreeg. Een leerling met advies vwo kan bijvoorbeeld wel afstromen op een havo/vwo school, maar niet op een categorale vwo school.
Ook is onderzocht of er sprake is van een zelfstandige invloed van de buurt. We hebben deze vraag voor havo/vwo-leerlingen onderzocht, om een scherpere vergelijking tussen de stadsdelen te kunnen maken binnen een relatief homogene populatie.
Zoals te zien is in onderstaande figuur bestaan er verschillen tussen de stadsdelen als het gaat om het onderbouwrendement: in Zuidoost is dit lager dan in de andere stadsdelen. Dit verschil in onderbouwrendement hangt met een aantal leerling- en schoolkenmerken samen, maar er is geen zelfstandig verband tussen de buurt en het schoolsucces. Dit geldt ook bij overadvisering: er is geen zelfstandig verband gevonden tussen het gebied waar een leerling naar school gaat en het al dan niet ontvangen van een overadvies. Het patroon in onderstaande figuur, waar verschillen tussen stadsdelen te zien zijn, wordt dus verklaard door de verschillen in schoolkenmerken en leerlingkenmerken tussen de stadsdelen.