De staat van de jeugd, jeugdmonitor Amsterdam 2009
- Publicatie
- 2009
Jongeren die in Amsterdam opgroeien hebben zeer uiteenlopende startposities. De verschillen die er tussen groepen in de stad zijn (beschreven in De Staat van de Stad Amsterdam V) zijn terug te zien bij de jeugd en vaak al op jonge leeftijd. Deels zijn verschillen geografisch en verdeeld naar herkomst. Jongeren in de centrale delen van de stad hebben vaker een betere startpositie dan jongeren in delen van West, Zuidoost of Amsterdam-Noord.

Dit blijkt uit de eerste meting van De Staat van de Jeugd, de jeugdmonitor van Amsterdam voor 2009.
In De Staat van de Jeugd is de situatie van de jeugd bekeken vanuit vijf domeinen: Gezondheid en opvoeding, Veiligheid en criminaliteit, Onderwijs, Werk en inkomen, Actief in de maatschappij. Per domein zijn verschillende algemene doelen geformuleerd die geldig zijn voor ieder kind, nu en in de toekomst (zoals 'de jeugd is fysiek gezond' en 'de jeugd wordt voorbereid op de arbeidsmarkt'). Per algemeen doel zijn er indicatoren geformuleerd die de stand van zaken op dat thema aangeven. Op alle vijf domeinen bestaan verschillen. Zo groeit ruim een kwart (28 procent) van de jongeren in Amsterdam op in een minimahuishouden en heeft een vijfde deel van de jongeren overgewicht. Bijna één op de vijf jongeren (18 procent) verlaat het basisonderwijs met een leerachterstand, zij krijgen het vervolgadvies voor praktijkonderwijs of VMBO met leerwegondersteuning.
Om bijvoorbeeld te zorgen dat armoede geen belemmering vormt in talentontwikkeling, overgewicht niet overgaat in gezondheidsproblemen op latere leeftijd en onderwijsachterstanden niet uitdraaien op voortijdig schoolverlaten en een zwakke arbeidspositie zijn er allerlei voorzieningen beschikbaar.
De Voorschool, waar inmiddels een derde deel van de peuters heengaat, is ingesteld om kinderen een goede start te geven bij het begin van het basisonderwijs. Verschillende bewegings- en voedingsprogramma’s op basisscholen moeten ervoor zorgen dat overgewicht minder voorkomt.
Voor gezinnen in armoede zijn er regelingen om tegemoet te komen in de kosten van de kinderen zoals de stadspas (66 procent van de minimahuishoudens met kinderen is in bezit van deze kortingspas) en de scholierenvergoeding (43 procent van de minimahuishoudens met kinderen ontvangt deze vergoeding).
Hoewel de criminaliteitspercentages per jaar relatief laag zijn (3,6 procent van de jongeren tussen 12 en 17 jaar stonden in 2007 als First Offender, Licht Crimineel of Harde Kern geregistreerd) hebben veel jongeren wel eens in hun jeugd met de politie te maken en vormt de overlast die zij veroorzaken in verschillende delen van de stad een groot probleem. Er lopen vele projecten en interventies om jeugdcriminaliteit te beperken.
De effecten van al deze beleidsmaatregelen zijn vaak niet apart te bepalen van andere factoren. Wel zijn er op verschillende gebieden positieve resultaten te melden.
Het aandeel leerlingen met advies voor praktijkonderwijs of VMBO met leerwegondersteuning is de afgelopen jaren iets gedaald (van 21 procent in 2006 naar 18 procent in 2009). Het aantal studenten in HBO en WO stijgt sterk en ook jongeren van niet-westerse herkomst nemen vaker deel aan hoger onderwijs.
Jongeren in Amsterdam, ook uit gezinnen met lagere inkomens, nemen relatief vaak deel aan georganiseerde vrijetijdsactiviteiten (sportclubs, muziekles, naschoolse activiteitenprogramma’s), vaker dan landelijk het geval is. Amsterdam blijkt voor jongeren een sterk merk te zijn: 84 procent van de jongeren voelt zich verbonden met de stad.