Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Straatintimidatie Amsterdam 2022

Van de 5.045 ondervraagde Amsterdammers geeft 42 procent aan de afgelopen 12 maanden eens of vaker te zijn geconfronteerd met één of meer vormen van straatintimidatie. Dit is iets hoger dan in coronajaar 2020, toen 38 procent van de Amsterdammers aangaf de afgelopen 12 maanden geconfronteerd te zijn met intimidatie op straat. Dat blijkt uit de vijfde meting naar straatintimidatie in Amsterdam.

Vrouwen en lhb-Amsterdammers vaker te maken met straatintimidatie

Net als in eerdere jaren hebben vrouwen vaker dan mannen te maken met straatintimidatie (51 procent tegenover 32 procent). Vooral voor jonge vrouwen van 15 tot en met 34 jaar is dit geval (72 procent), gevolgd door vrouwen tussen de 35 en 49 jaar (50 procent). Vrouwen van 50 jaar en ouder en mannen ervaren minder vaak straatintimidatie. Hoewel ook onder mannen de jongste leeftijdscategorie vaker te maken krijgt met straatintimidatie dan de oudere groepen, zijn de verschillen tussen de leeftijdscategorieën bij mannen kleiner. Daarnaast hebben lesbische, homoseksuele en biseksuele Amsterdammers relatief vaak te maken met straatintimidatie, namelijk iets meer dan de helft van hen (54 procent).

Naast dat het aandeel dat straatintimidatie meemaakt verschilt naar geslacht, zien we ook verschillen in de vorm van straatintimidatie. Vrouwen hebben het meest te maken met nafluiten, nasissen en naroepen met seksuele of beledigende opmerkingen. Dit zijn de vormen die over het algemeen als wat minder intimiderend worden ervaren. Bovendien geeft een op de vijf vrouwen aan in de afgelopen 12 maanden wel eens achternagelopen te zijn; dit wordt over het algemeen als zeer intimiderend ervaren. Mannen worden het meest nageroepen met beledigende opmerkingen, een vorm die door ongeveer de helft van de mannen als een beetje intimiderend wordt gezien, 16 procent vindt dit zeer intimiderend.

Straatintimidatie vooral in het centrum van de stad

Hoewel de incidenten net als voorgaande jaren in een groot deel van de stad hebben plaatsgevonden, valt op dat respondenten aangaven dat ze vaker voorkwamen op drukkere plekken in de stad, veelal in het Centrum. In vergelijking met de voorgaande jaren, zien we na een dip tijdens de coronacrisis, dat het Leidseplein weer vaker wordt genoemd. Bij de laatste keer dat de respondenten straatintimidatie hebben meegemaakt, gebeurt dit bij bijna de helft van de gevallen in de middag (46 procent). Bij een derde was dit in de avond (29 procent). Wanneer mannen met straatintimidatie te maken krijgen, is dit relatief vaak ’s avonds en ’s nachts. Vrouwen ervaren juist relatief vaak overdag straatintimidatie.

Bij vier op de tien gevallen was de dader onderdeel van een groep

Bij iets minder dan de helft van de Amsterdammers die straatintimidatie meemaakten was de dader van het laatste voorval alleen (44 procent). In 41 procent van de gevallen was de dader onderdeel van een groep van twee of meer personen. Wanneer er sprake was van een groep, bestond deze in de meeste gevallen uit drie of meer personen. Slachtoffers werden dan in de helft van de gevallen door één persoon uit de groep geïntimideerd (51 procent van de gevallen waarbij er sprake was van een groep). Bij mannen die te maken kregen met straatintimidatie was de dader vaker dan bij vrouwen onderdeel van een groep (twee of meer personen).