Verdieping Amsterdamse armoedemonitor 2000-2010
- Publicatie
- 2011
Voor u ligt de Verdieping Armoedemonitor 2000-2010. Hierin worden de gegevens van de Armoedemonitor voorzien van een theoretisch kader ten behoeve van de interpretatie van de cijfers. Ook beschrijft en analyseert de verdieping ontwikkelingen en trends: in- en uitstroomprocessen en concentraties van armoede bijvoorbeeld. Daarnaast biedt het een analyse van risicogroepen: vrouwen, jongeren, ouderen en werkende armen.

Stijging aantal minima in 2010
In 2010 is het aantal minima en minimahuishoudens gestegen. Er zijn 71.564 minimahuishoudens in Amsterdam, oftewel 16,6 procent van alle 430.419 Amsterdamse huishoudens.
Groei huishoudens met bijstand zet door
Van alle minimahuishoudens hadden er 46 procent de bijstand als inkomen in 2010. In 2009 nam voor het eerst sinds 2003 het aantal minimahuishoudens met bijstand toe en in 2010 is er opnieuw een stijging te zien. In 2010 waren er 32.670 minimahuishoudens met bijstand. De stijging van het aantal minimahuishoudens met bijstand is de belangrijkste oorzaak van de toename van het totaal aantal minimahuishoudens.
Daling aandeel jongeren in minimahuishoudens zet door
Iets meer dan een kwart (25,5 procent) van de jongeren in Amsterdam groeit op in een minimahuishouden. Dit betreft ruim 36.312 jongeren. Het aantal en aandeel jongeren in een minimahuishouden is sinds 2006 ieder jaar gedaald.
Aantal langdurige minimahuishoudens is afgenomen
In 2009 daalde voor het eerst sinds 2002 is het percentage minimahuishoudens dat 3 jaar en langer een minimuminkomen heeft en in 2010 zet deze trend door. In 2010 behoorde 69,3 procent van de minimahuishoudens tot de langjarige minima en in 2009 was dit nog 72,6 procent.
Ruim 12.500 huishoudens met werkende minima in loondienst
In 2010 is van 12.557 minimahuishoudens bekend dat een of meer gezinsleden een inkomen uit betaald werk in loondienst hebben. In totaal gaat het om 15.434 personen tussen de 20 en 65 jaar, die in loondienst werken en tot een minimahuishouden behoren, net zoveel als in 2009. 1)
Gelijkblijvend bereik gemeentelijke regelingen
Gemeentelijke voorzieningen in het kader van het armoedebeleid hebben een bereik van 70 procent (voor de Plusvoorziening 65+) à 57 procent (voor de Ziektenkostenverzekering). Vergeleken met 2009 valt vooral op dat het aantal huishoudens met Bijzondere Bijstand met is afgenomen, van 5.349 huishoudens in 2009 naar 4.399 in 2010.
- Personen die voor eigen rekening werken (zzp’ers) kunnen ook op of onder het minimuminkomen zitten. Hun aantal werd in 2005 geschat tussen de 8.100 en 9.600.