Zorggebruik onder Amsterdamse ouderen
- Publicatie
- december 2023
Eén op de 9 Amsterdamse ouderen maakte in 2019-2020 gebruik van een Wmo-maatwerkvoorziening. Het gaat hierbij om het gebruik van ondersteuning thuis en/of hulp bij huishouden. Welke groepen ouderen maken relatief vaak gebruik van deze hulp en ondersteuning? Bereiken de voorzieningen ook de groep ouderen met gezondheidsproblemen? Het rapport ‘Zorggebruik onder Amsterdamse ouderen’ geeft hier meer inzicht in. De informatie is van belang vanwege de stijging van het aantal ouderen in Amsterdam de komende jaren en daarmee een verwachte toename van de behoefte aan hulp en ondersteuning.
Vanaf 2015 biedt de gemeente Amsterdam binnen het kader van de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) verschillende vormen van hulp en ondersteuning om ervoor te zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Het gaat bijvoorbeeld om: ondersteuning thuis, hulp bij huishouden, verblijf en opvang, en hulpmiddelen en diensten. Dit rapport laat zien welke groepen ouderen gebruik maken van ondersteuning thuis en hulp bij huishouden. Daarnaast komt aan bod in hoeverre de gezondheidstoestand van mensen een rol speelt bij het zorggebruik.
Belangrijkste resultaten:
- Elf procent van de thuiswonende Amsterdamse ouderen van 55 jaar en ouder maakte in 2019 en/of 2020 gebruik van ondersteuning thuis en/of hulp bij huishouden.
- Het gebruik van deze hulp en ondersteuning is hoger bij 75-plussers, vrouwen, inwoners met alleen basisschool of een vmbo-/ mbo 1- diploma.
- Daarnaast is er meer gebruik van hulp en ondersteuning onder ouderen met een Surinaamse migratieachtergrond, alleenwonenden en ouderen met een laag inkomen.
- Ouderen die hun gezondheid als slecht ervaren maken meer gebruik van hulp en ondersteuning.
- Ook binnen deze groep zien we dat 75-plussers, vrouwen, alleenwonenden en ouderen met een laag inkomen vaker gebruik maken van het hulp- en ondersteuningsaanbod van de gemeente.
- Hogere leeftijd is het meest verklarend voor het gebruik van hulp en ondersteuning.
Het rapport is gemaakt in samenwerking met de GGD Amsterdam, en is onderdeel van het project Vertrouwde zorg van de Vrije Universiteit Amsterdam en het Ben Sajet Centrum (gefinancierd door Kenniscentrum Ongelijkheid).