Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Arbeidsparticipatie neemt toe met opleidingsniveau

Bijna zeven op de tien Amsterdammers tussen de 15 en 75 jaar werkt (68 procent), mannen iets vaker dan vrouwen. Amsterdammers met een niet-westerse migratieachtergrond werken iets minder vaak dan Amsterdammers zonder migratieachtergrond of met een westerse achtergrond. Het aandeel werkenden neemt toe met het opleidingsniveau.

Welk deel van de Amsterdammers werkt?
Van de Amsterdammers tussen de 15 en 75 jaar, werkt 68 procent 1 of meer uur per week. 3 procent zoekt werk en 29 procent werkt niet. De mensen die niet werken zijn onder andere arbeidsongeschikten, huismannen en –vrouwen, studenten of leerlingen zonder bijbaan en mensen die vervroegd met pensioen zijn gegaan.

Hoe is de verdeling tussen mannen en vrouwen? Mannen (71 procent) werken iets vaker dan vrouwen (65 procent).

Hoe is de verdeling naar achtergrond? Amsterdammers met een niet-westerse migratieachtergrond werken iets minder vaak (62 procent) dan Amsterdammers zonder migratieachtergrond (71 procent). Amsterdammers met een westerse migratieachtergrond werken juist iets vaker (73 procent).

Hoe is de verdeling op basis van opleiding? De verschillen tussen Amsterdammers met verschillende opleidingsniveaus zijn groter. Van de laagopgeleiden werkt 57 procent niet, terwijl slechts 13 procent van de hoogopgeleiden niet werkt. Van Amsterdammers die middelbaar opgeleid zijn werkt 31 procent niet.

Hoe verandert de arbeidsparticipatie?
De arbeidsparticipatie is al jaren stabiel.

Hoe is de arbeidsparticipatie in vergelijking met Nederland?
In Amsterdam werken laagopgeleiden en middelbaaropgeleiden minder vaak dan landelijk en hoogopgeleiden juist meer. De verschillen in Amsterdam zijn groter dan landelijk.