Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Amsterdammers werken vaker thuis dan landelijk

In 2023 werkt 68 procent van de Amsterdamse werkenden weleens thuis. In Nederland ligt het aandeel thuiswerkers gemiddeld een stuk lager, op 52 procent. In vergelijking met de periode voor de coronapandemie werken Amsterdammers ook vaker thuis.

Dat blijkt uit een analyse van de Regionale enquête beroepsbevolking (REB) door Onderzoek en Statistiek. In 2019 werkte ongeveer de helft van de Amsterdamse inwoners weleens thuis. Dat is toegenomen met bijna 20 procentpunt. In de stadsdelen Zuid, West, Oost en Centrum werken er gemiddeld meer werkende inwoners weleens thuis. In de stadsdelen Zuidoost, Noord en Nieuw-West wordt juist minder thuisgewerkt.

Dat Amsterdammers vaker thuiswerken dan hun landgenoten hangt samen met veel factoren. Belangrijke zijn de arbeidssectoren waarin de inwoners werken en het opleidingsniveau van de inwoners. Ook het aandeel zelfstandigen onder alle werkende mensen speelt mee. Deze drie factoren hangen ook nauw met elkaar samen.

Amsterdammers zijn vaker actief in sectoren waar thuiswerken gebruikelijk is. Zo werken zij meer in de sectoren informatie en communicatie, advisering en onderzoek, financiële dienstverlening en de overheid. Aan de andere kant komt thuiswerken weinig voor in sectoren zoals horeca, handel, transport en bezorgdiensten en de zorg. In deze branches is thuiswerken vaak niet mogelijk door het type werk.

Ook wonen er relatief veel hbo- en wo-opgeleiden in de stad. Zij doen vaak werk waarbij thuiswerken mogelijk is. 84 procent van de hbo- en wo-opgeleide inwoners werkt weleens thuis. Bij Amsterdammers met een mbo 2 t/m 4, havo of vwo-diploma ligt dit percentage op 44 procent. Onder inwoners zonder startkwalificatie gaat het om 18 procent.

Daarnaast speelt mee dat zelfstandigen over het algemeen vaker thuiswerken. In Amsterdam is het aandeel zelfstandigen 21 procent. Dat is meer dan gemiddeld in Nederland, waar het 16 procent is.

De achtergrondkenmerken van werkzame personen beïnvloeden het thuiswerkgedrag ook, vaak omdat die kenmerken samenhangen met de eerdergenoemde factoren. Zo werken jongeren vaker in sectoren waar thuiswerken niet mogelijk is, zoals de detailhandel of de horeca. Ook werken werknemers met een vast contract vaker thuis dan mensen met een tijdelijk contract. Daarnaast werken werknemers ook vaker thuis als zij mantelzorg verlenen.

Weinig Amsterdammers werken uitsluitend thuis

Bijna driekwart van de thuiswerkende Amsterdammers geeft aan slechts soms thuis te werken. Weinig inwoners werken dus uitsluitend vanuit thuis. Van alle thuiswerkende Amsterdammers werkt het 44 procent meer dan twee dagen per week thuis. 35 procent werkt twee dagen per week vanuit huis en 21 procent werkt één dag per week thuis.

De vaakst genoemde reden om thuis te werken is een betere balans tussen werk en privé. Zo geven inwoners aan dat ze kleine huishoudelijke taken tussendoor kunnen doen. Daarnaast vinden mensen soms dat ze thuis een betere werkplek hebben. Dat komt bijvoorbeeld doordat de werkplek thuis rustiger is. Maar ook speelt mee dat er soms te weinig werkplekken zijn op kantoor. Ook vinden thuiswerkers het een voordeel dat het reistijd scheelt en dat het hen de mogelijkheid geeft om zelf de tijd in te kunnen delen. Zelfstandigen geven daarnaast vaak aan dat thuis voor hen hetzelfde is als hun kantoor.