Amsterdamse politiek versnippert
- 22 december 2022
Amsterdammers verdelen hun stem over steeds meer partijen. Als ze al gaan stemmen, want de opkomst bij de laatste verkiezingen was historisch laag. Een op de vijf heeft weinig vertrouwen in de gemeenteraad. Wat niet wil zeggen dat die groep niet politiek actief is. Dit blijkt uit een analyse van de Amsterdamse Burgermonitor.
De Burgermonitor brengt in kaart hoe Amsterdammers kijken naar de politiek in het algemeen en de lokale politiek in het bijzonder. O&S voert dit onderzoek sinds 1999 uit op basis van een stadsbrede enquête onder een representatieve groep Amsterdammers. Hieronder beschrijven we wat de monitor leert over de politieke betrokkenheid van Amsterdam.
Kernpunten
- Coalitiepartijen hebben in de loop der jaren een steeds smallere kiezersbasis. Kiezers verdelen hun stemmen over meer partijen.
- Amsterdammers met een hbo- of wo diploma zijn vaker dan gemiddeld bereid om te gaan stemmen én zetten vaker zich politiek in. Amsterdammers van 55 jaar en ouder zijn ook vaker geneigd om te stemmen dan jongere Amsterdammers. Jongere Amsterdammers tot 29 jaar zetten zich daarentegen juist vaker politiek in dan gemiddeld.
- Amsterdammers hebben minder vertrouwen in de Tweede Kamer en regering dan in de Amsterdamse gemeenteraad. Het vertrouwen in de Tweede Kamer en de regering is de afgelopen jaren gedaald, waar het vertrouwen in de gemeenteraad stabiel is gebleven.
- Hoewel een derde van de Amsterdammers denkt dat er genoeg manieren zijn om duidelijk te maken wat hun mening is over de stand van zaken in de stad, geeft slechts 13 procent aan dat ze voldoende invloed hebben op wat er in de stad wordt besloten.
- Een op de vijf Amsterdammers heeft weinig politiek vertrouwen, maar zet zich politiek in. Zij volgen het politieke nieuws, stemmen op nieuwe(re) partijen en maken zich zorgen over woningnood, het klimaat en het functioneren van de politiek.
Historisch lage opkomst bij de laatste verkiezingen voor de gemeenteraad
In de Burgermonitor besteden we aandacht aan de laatste verkiezingen en de uitkomsten daarvan vergeleken met voorgaande jaren. Bij de Gemeenteraadsverkiezingen van maart dit jaar was de opkomst historisch laag. In 1998 hadden we met een opkomst van 47,2 procent een eerder dieptepunt, maar nu is 46,6 procent van de kiesgerechtigden komen stemmen.
Daarnaast zien we grotere verschillen in opkomst binnen Amsterdam. Dat komt vooral door een sterkere daling van de opkomst tussen 2018 en 2022 in sommige gebieden. Zo is de opkomst in Nieuw-West met 9,8 procentpunt gedaald en in Zuidoost met 7,5 procentpunt. De daling is minder sterk in Centrum, Oost en West.
Grootste partij is steeds minder groot, bestuur heeft steeds smallere basis
Een van de belangrijke uitkomsten van de verkiezingen was dat de PvdA weer de grootste partij was geworden. In 2014 was dat D66 en in 2018 GroenLinks. Maar deze figuur laat zien dat de ‘grootste partij’ een steeds relatiever begrip is. Nog nooit had de grootste partij zo’n lage score, ruim de helft minder dan de score in 2006.
Het percentage stemmen van de coalitiepartijen bij elkaar wordt ook steeds kleiner in de loop der jaren. In 2022 stoelde de coalitie op 46 procent van de geldige stemmen. In 2018 was dit 55 procent, in 1998 nog 70 procent. Dat de coalitie minder dan 50 procent van de geldige stemmen heeft, ligt aan restzetels.
Onderstaande grafiek laat het aantal kiesgerechtigden, geldige stemmen en stemmen voor een coalitiepartij zien. Het meest opvallende is hoe sterk het aantal kiesgerechtigden de afgelopen jaren is gestegen, vooral vanaf 2010, terwijl het aantal geldige stemmen veel minder is gestegen. Dat heeft te maken met de groei van de bevolking, en die groei komt vooral door immigratie. Mensen die uit EU-landen komen kunnen direct stemmen als ze zich inschrijven bij een gemeente. Voor niet EU-burgers is dat na 5 jaar. Maar we weten uit onderzoek dat mensen die uit het buitenland komen meestal weinig gaan stemmen.
Daarnaast heeft onderzoek van de UvA waar O&S al 20 jaar aan meewerkt aangetoond dat Amsterdammers met een migratieachtergrond over het algemeen minder stemmen dan gemiddeld.
Versnippering lokale politiek
Er is een onderliggende mechanisme voor de steeds kleiner wordende grootste partij de smallere basis voor de coalitie. Kiezers verdelen hun stemmen over meer partijen en de coalitie is juist samengesteld met steeds dezelfde partijen. We zien hieronder (grijs) dat het aantal partijen in de raad sinds 2006 is verdubbeld.
Dat ligt echter niet aan het aanbod: het aantal kandidatenlijsten (blauw) is in dezelfde periode niet verdubbeld, maar op 2010 na vrijwel gelijk gebleven. Overigens zien we die versnippering van de stemmen ook op stadsdeelniveau.
Over de afgelopen 20 jaar zien we kortom dat er bij gemeenteraadsverkiezingen steeds meer kiesgerechtigden zijn, maar er gaan er steeds minder stemmen. Als ze stemmen verdelen ze hun stemmen over meer partijen. Dat is vanuit het oogpunt van de legitimiteit en representativiteit van de lokale politiek een aandachtspunt. Daarnaast is het belangrijk om te kijken naar hoe selectief de participatie aan het politieke proces is.
Vooral Amsterdammers met een hbo- of wo diploma politiek actief
In de Burgermonitor zijn Amsterdammers gevraagd naar hun stemintentie. 72 procent van de Amsterdammers geeft aan dat ze zouden stemmen als er gemeenteraadsverkiezingen zijn. Dit percentage is een stuk hoger dan de daadwerkelijke opkomst. Dit mechanisme is bekend uit eerder onderzoek: stemmers doen relatief vaak mee aan enquêtes. Daarnaast zijn er altijd mensen die geneigd zijn om te gaan stemmen, maar dat uiteindelijk niet doen. Op een regenachtige dag bijvoorbeeld zullen er minder mensen naar de stembus gaan. Stemintentie is dus niet bruikbaar om de opkomst te voorspellen, maar het is wel bruikbaar om verschillen in stemintentie tussen groepen in kaart te brengen: welke groepen zijn relatief vaak bereid om te gaan stemmen en welke groepen zijn minder vaak bereid om te gaan stemmen?
Zo zien we verschillen tussen leeftijdsgroepen. De stemintentie is laag onder Amsterdammers tot en met 29 jaar en naar mate de leeftijd stijgt, stijgt ook de stemintentie. Wel zien we dat de afgelopen jaren de stemintentie is gestegen onder jongeren. Ook naar opleidingsniveau zien we verschillen. De stemintentie is het laagst onder Amsterdammers zonder startkwalificatie, dus met maximaal een basisschool, vmbo of mbo 1 diploma en relatief hoog onder Amsterdammers met een hbo of wo diploma. Als we leeftijd en opleidingsniveau kruisen, zien we de grootste verschillen. De stemintentie is het laagst onder jongeren zonder startkwalificatie, namelijk iets meer dan de helft van hen (52 procent) en het hoogst onder ouderen met een hbo of wo diploma. Zij gaan bijna allemaal stemmen (91 procent). Dit patroon zien we ook terug in eerdere jaren.
In de Burgermonitor kijken we ook breder naar politieke participatie. Dan zien we dat 40 procent van de Amsterdammers politiek actief is. Zij hebben in het afgelopen jaar geprobeerd iets politiek aan de orde te stellen of invloed uit te oefenen op politici of de gemeente. Als we kijken naar verschillen tussen groepen zien we wederom verschillen naar leeftijd. In tegenstelling tot stemintentie zien we dat jongeren vaker politiek actief zijn dan ouderen. Zo hebben zij vaker deelgenomen aan demonstraties en vaker petities ondertekend. Ook naar opleiding zien we wederom verschillen. Net als bij stemintentie zijn Amsterdammers met een hbo of wo diploma vaker politiek actief. Naast petities ondertekenen en deelnemen aan demonstraties, nemen zij ook vaker deel aan participatietrajecten en buurtbudgetten. Als we leeftijd en opleidingsniveau kruisen zien we wederom de grootste verschillen. Iets meer dan de helft van de jongeren met een hbo of wo diploma heeft zich politiek ingezet (51 procent). Onder 55-plussers zonder startkwalificatie is dat ruim een vijfde (22 procent).
Politiek vertrouwen in Amsterdam redelijk stabiel
In de Burgermonitor kijken we ook naar vertrouwen in de politiek. Dit kan op verschillende manieren. In 2019 hebben we Amsterdammers zelf gevraagd wat zij verstaan onder politiek vertrouwen. Antwoorden waren bijvoorbeeld:
Doen wat je belooft.
Dat bewoners serieus worden genomen en er naar hen geluisterd wordt.
Dat de gemeente er is voor iedereen zonder uitzondering.
Vertrouwen kan ook worden gemeten in relatie tot verschillende politieke instituties, zoals de Tweede Kamer, de regering en de gemeenteraad. Daarbij vallen twee dingen op. Ten eerste zien we dat het aandeel Amsterdammers dat weinig vertrouwen heeft in de gemeenteraad relatief laag is in vergelijking met de Tweede Kamer en de regering. Dit komt deels omdat een groter deel van de Amsterdammers geen antwoord weet op deze vraag. Ten tweede zien we dat de groep die weinig vertrouwen in de Tweede Kamer en de regering heeft is gegroeid de afgelopen jaren, waar dit in de gemeenteraad relatief stabiel is.
Daarnaast hebben we gekeken naar politiek (zelf)vertrouwen in de vorm van stellingen. We keken daarbij aan de ene kant naar de externe dimensie: is de politiek responsief voor invloed? En aan de andere kant keken we naar de interne dimensie: ben ik competent om invloed uit te oefenen? Als we dan kijken naar twee van de stellingen zien we dat hoewel een derde vindt dat er voldoende manieren zijn voor burgers om duidelijk te maken wat hun mening is over de gang van zaken in Amsterdam, slechts 13 procent vindt dat zij zelf voldoende invloed hebben op wat er voor de stad wordt besloten.
Een op de vijf Amsterdammers heeft weinig politiek vertrouwen, maar is wel politiek actief
Als we politieke inzet en vertrouwen combineren, krijgen we vier groepen: zij met veel politiek vertrouwen die zich inzetten, zij met veel politiek vertrouwen die zich niet inzetten, zij met weinig politiek vertrouwen die zich niet inzetten en zij met politiek vertrouwen die zich wel inzetten. Deze vier groepen zijn ongeveer gelijk in omvang, maar niet in samenstelling. Zo zijn er relatief veel Amsterdammers zonder startkwalificatie in de groep met weinig politiek vertrouwen die zich niet inzetten. Amsterdammers met een hoog inkomen, meer dan 4.500 euro per maand, zitten relatief vaak in de groep met veel politiek vertrouwen die zich wel inzetten, maar ook vaak in de groep met veel politiek vertrouwen die zich niet inzetten. Ook beleven de vier groepen de stad op verschillende manieren.
Onderstaande tabel toont kenmerken van de vier verschillende groepen:
Groep | veel vertrouwen, politiek niet actief | veel vertrouwen, politiek actief | weinig vertrouwen, politiek niet actief | weinig vertrouwen, politiek actief |
---|---|---|---|---|
leeftijdsgroep | 30-54 jarigen | 16-54 jarigen | 55-plussers | 16-29 jarigen |
opleidingsniveau | max. basisschool, vmbo, mbo 1, én hbo, wo | hbo, wo | max. basisschool, vmbo, mbo 1 | havo, vwo, mbo 2 tm 4 |
partijkeuze | D66, VVD, PvdA | D66, GroenLinks | SP, PVV | DENK, Volt, BIJ1 |
zorgen | criminaliteit en onveiligheid, corona | woningnood, klimaat/ duurzaamheid, onderwijs | criminaliteit en onveiligheid, parkeren | woningnood, klimaat/ duurzaamheid, functioneren van de politiek |
Tot slot zoomen we in op de groep met weinig politiek vertrouwen, die wel politiek actief is. Een gebrek aan vertrouwen is immers vaak een reden om niet politiek te participeren. Als we kijken naar de samenstelling van deze groep, zien we dat er relatief veel jongeren tot en met 29 jaar in zitten. Ook zijn zij vaak in Nederland geboren en hun ouders in het buitenland. Ze hebben relatief vaak een havo, vwo of mbo 2, 3 of 4 diploma. Zij identificeren zich relatief vaak als links. Zij volgen relatief vaak het landelijke en het lokale politieke nieuws. En zij maken zich zorgen over de stad: het overgrote deel denkt dat het de verkeerde kant op gaat met de stad. Specifiek maken zij zich zorgen over woningnood, klimaat, maar ook het functioneren van de politiek.
Toch zijn zij niet afgehaakt: ze gaan nog steeds stemmen. Dan doen zij veelal op nieuwere partijen, zoals DENK, Bij1 en Volt. Ook zetten zij zich politiek in door te demonstreren, lid te zijn van een actiegroep en in mindere mate door in te spreken. Met andere woorden: Amsterdammers die ondanks een gebrek aan vertrouwen niet zijn afgehaakt. Of misschien vanuit wantrouwen de motivatie hebben om deel te nemen aan het politieke leven van de stad. De vraag is: hebben zij genoeg aan de huidige manieren van participatie? En doet de gemeenteraad genoeg om ook naar deze stemmen te luisteren? Dit is voer voor vervolgonderzoek.