Arbeidsparticipatie 60-plussers stijgt
- 16 februari 2012
Half januari maakte het CBS bekend dat de gemiddelde pensioenleeftijd in Nederland is gestegen van 61 jaar in 2006 naar 63 jaar in 2011. Door de invoering van de pensioenmaatregelen stoppen steeds minder mensen voor hun zestigste met werken. Dit is één van de oorzaken van de toenemende arbeidsparticipatie van 60-64 jarigen (60-plussers). Het stijgende opleidingsniveau in deze leeftijdgroep en de inhaalslag van vrouwen op de arbeidsmarkt zijn andere belangrijke redenen.

Aantal werkende 60-plussers in Amsterdam in 10 jaar bijna verviervoudigd
Het aantal werkende 60-plussers in Amsterdam is toegenomen van 4.900 in 2001 naar 18.100 in 2011. Deze toename heeft te maken met de vergrijzing van de bevolking, er zijn meer Amsterdammers in die leeftijdgroep, maar ook met het grotere percentage 60-plussers dat besluit om door te werken. In 2001 werkte slechts 18 procent van de Amsterdamse 60-plussers, in 2011 is dat percentage gestegen naar 44 procent. In Amsterdam steeg de participatie sneller dan In Nederland als geheel. De arbeidsparticipatie van Nederlandse 60-plussers steeg van 14 procent naar rond de 35 procent.
60-plus vrouwen in Amsterdam lopen in op mannen
In de afgelopen jaren zijn zowel mannen als vrouwen van 60-64 jaar vaker gaan werken. Vooral de toename van het aantal werkende vrouwen zorgt voor de hogere participatie van deze leeftijdgroep. De Amsterdamse 60-plus vrouwen werken in 2011 bijna net zo vaak als de mannen, resp. 42 en 47 procent. In 2001 werkte nog maar 1 op de 10 van de vrouwen tussen 60 en 64 jaar.
Amsterdamse 60-plus vrouwen hoger opgeleid dan landelijk
In 2001 was het percentage 60-plus vrouwen met een betaalde baan van 12 uur of meer in Nederland 7 procent en Amsterdam 10 procent. Dit verschil is de afgelopen jaren toegenomen. In 2011 werkte bijna een kwart van de Nederlandse 60-plus vrouwen (24 procent) tegen vier op de tien (42 procent) in Amsterdam. De belangrijkste verklaring hiervoor is dat het aandeel hoog opgeleide vrouwen in deze leeftijdgroep in Amsterdam sterker is toegenomen en momenteel met 39 procent ruim twee keer zo hoog is als in Nederland als geheel (18 procent). Ook is het percentage alleenwonende vrouwen in Amsterdam twee keer zo hoog (40 procent) als in Nederland als geheel (19 procent). De arbeidsparticipatie van alleenwonende vrouwen is hoger dan die van vrouwen in andere gezinssituaties.
Participatie van 60-plus mannen in Nederland en Amsterdam vrijwel gelijk in 2011
Tussen de arbeidsparticipatie van Nederlandse en Amsterdamse 60-plus mannen is minder verschil dan tussen die van vrouwen. In 2011 werkte in Amsterdam 47 procent van de 60-64 jarige mannen, in Nederland ongeveer 45 procent. De Amsterdamse mannen zijn, net als de vrouwen, hoger opgeleid en wonen vaker alleen dan gemiddeld in Nederland. Het effect van de hogere participatie van hoger opgeleiden wordt (deels) teniet gedaan doordat voor alleenwonende mannen het omgekeerde geldt als voor alleenwonende vrouwen: zij nemen veel minder vaak aan het arbeidsproces deel dan mannen in andere soorten huishoudens.
Overheid vergrijst het meest
De toename van het aantal werkende 60-plussers in Amsterdam is het sterkst binnen de overheid, gevolgd door de horeca en zakelijke dienstverlening. Wanneer mannen en vrouwen afzonderlijk beschouwd worden, blijkt dat mannen vooral een inhaalslag in de zorgsector hebben gemaakt. Het aandeel 60-plus vrouwen is het meest gestegen bij de overheid. De 60-plus mannen die in de zorg werken zijn vrijwel allen middelbaar of hoog opgeleid. Bij de gemeente Amsterdam stijgt het aantal en aandeel 60-plussers ook. In 2005 was 2,3 procent van alle ambtenaren 60 jaar of ouder, in 2010 was dit 8,6 procent. Mannen waren in de meerderheid, 71 procent van de 60-plus ambtenaren bij de gemeente is man.
60-plussers werkzaam bij de gemeente Amsterdam, 2005-2010 (in procenten):
- 2005: 2,3
- 2006: 3,4
- 2007: 4,7
- 2008: 6,2
- 2009: 7,4
- 2010: 8,6
Werkloosheid onder 60-plussers: 6 procent
Van alle 60-plussers is 3 procent beschikbaar voor werk, dit komt neer op 6 procent van de beroepsbevolking. Zeven procent wil wel werken maar zoekt niet actief. Zij zijn mogelijk ontmoedigd. Dit aandeel is de afgelopen jaren vrijwel gelijk gebleven.
60-plussers die willen of kunnen werken: 53 procent
Drieënvijftig procent van alle 60-pussers wordt niet tot de werkzame beroepsbevolking gerekend. De meesten van hen zijn niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt. De redenen die zij daarvoor geven zijn dat ze: “toch al met pensioen zijn”, of zij vinden dat zij “lang genoeg gewerkt hebben”, of “te oud”, “en daarom kansloos” zijn. Deze pensioen- en leeftijdgerelateerde argumenten gelden voor 20 procent van alle 60-plussers. Een bijna even groot aandeel zegt niet beschikbaar te zijn voor werk vanwege een slechte gezondheid of arbeidsongeschiktheid (19 procent).
Nienke Nottelman en Idske de Jong. Voor meer informatie over arbeidsmarktvraagstukken kunt u contact opnemen met Idske de Jong.
Bronnen:
- Regionale Enquête Beroepsbevolking 2001-2011, O+S
- CBS webbericht 17-01-2012, kwartaalbericht 2010–2 en Statline
- Enquête Beroepsbevolking (EBB) CBS, 2008-2010, analyse O+S
- Personeelsmonitor gemeente Amsterdam 2010