Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Onderzoek en Statistiek

Bomen opsporen met satellieten

Wat kun je allemaal doen met satellietbeelden? En wat heeft dat te maken met hoe Onderzoek en Statistiek de hoeveelheid groen in Amsterdam meet? Daar kun je in de tentoonstelling ‘Nederland gezien door satellieten’ in Space Expo achter komen.

Space Expo is een museum in Noordwijk over ruimtevaart. In de tentoonstelling ‘Nederland gezien door satellieten’ zien bezoekers hoe satellietdata op allerlei manieren concreet wordt toegepast om Nederland onder meer duurzamer en veiliger te maken.

Alle data in de tentoonstelling komen uit het Satellietdataportaal van Netherlands Space Office (NSO), dat onderdeel is van de Rijksoverheid. Iedereen in Nederland kan de hoge resolutiebeelden in dat portaal gratis gebruiken. Veel overheidsinstanties en bedrijven maken daar gebruik van.

Een aantal van die toepassingen komt aan bod in een van de onderdelen van de tentoonstelling. Zes Nederlandse experts leggen in een video uit hoe zij in de praktijk satellietgegevens gebruiken. Bezoekers kunnen dit vervolgens ook zelf op het interactieve scherm proberen.

Foto van het interactieve scherm in de tentoonstelling met daarop afbeeldingen van de zes experts die satellietdata gebruiken in hun werk.Zes experts leggen op een interactief scherm uit hoe zij in de praktijk satellietbeelden gebruiken. Linksboven O&S-onderzoeker Nico de Graaff.

Een van die experts is O&S-onderzoeker Nico de Graaff. Hij vertelt in de tentoonstelling dat hij met satellietbeelden voor de gemeente Amsterdam onderzoekt hoeveel bomen er in een buurt zijn.

Dankzij het onderzoek van De Graaff weet de gemeente waar er voldoende zijn en waar nieuwe bomen geplant moeten worden. Bomen zorgen voor schaduw tijdens warme dagen en bieden een leefomgeving voor dieren in de stad.

Onderzoek

Achter de computer bij O&S in Amsterdam laat De Graaff zien hoe hij met satellietdata bepaalt hoe groen de stad is. “We gebruiken de satellietbeelden om te kijken hoe groen zich in de stad ontwikkelt, maar ook om vast te stellen: waar is het groen en waar is het niet groen”, legt hij uit.

De Graaff analyseert daarvoor infraroodsatellietbeelden. Infrarood is straling die mensen niet kunnen zien met het blote oog. Maar een satelliet kan dit wel meten. Op de infraroodbeelden die De Graaff gebruikt, krijgt infrarood een rode kleur.

Bladgroen in planten en bomen weerkaatst infraroodstraling heel sterk. Daardoor verschijnen bomen op de beelden in verschillende tinten rood. Hoe meer bladgroen planten bevatten, en dus hoe groener ze zijn, hoe roder ze op de infraroodbeelden verschijnen.

De Graaff vertelt: “Hoe sterker de weerkaatsing van infrarood, hoe groener de beplanting is. Je kunt op die beelden ook naaldbomen van loofbomen onderscheiden en kijken hoe gezond het groen is.”

Een voordeel van satellietbeelden is dat je ook kunt zien hoe groen privégebied is. De Graaff: “De gemeente registreert best veel dingen over groen in de publieke ruimte, maar niet over groen in tuinen en op daken. Met informatie van satellietbeelden kunnen we wél berekenen hoe groen de Amsterdamse tuinen zijn.” Zo kon hij vaststellen dat 45 procent van het tuinoppervlak in de gemeente groen is.

De gemeente maakt ook een keer per jaar luchtfoto's van de stad. Maar satellietbeelden hebben het voordeel dat je relatief veel keuze hebt in wanneer je iets wilt bekijken, terwijl dat bij de luchtfoto’s niet kan. Elke vijf à zes weken komen satellieten over. De Graaff legt uit: “Als het niet al te bewolkt is, kiezen we voor de beelden van juni. De lucht is dan helder is en de zon staat hoog. Dat weer geeft nu eenmaal de mooiste beelden.”