Diversiteit in de stad neemt toe
- 27 september 2016
De Amsterdamse bevolkingssamenstelling wordt steeds diverser. Dat valt te concluderen uit het groeiend aandeel westerse en niet-westerse Amsterdammers, maar ook uit de steeds groter wordende heterogeniteit binnen deze groepen. Van een duidelijke meerderheidsgroep is in Amsterdam geen sprake, en daarmee is de zogeheten superdiversiteit een feit. In de factsheet die OIS vandaag publiceert wordt de diversiteit van de Amsterdamse bevolking van 1992 tot 2040 in beeld gebracht.
Tussen 1992 en 2016 nam het aandeel westerse Amsterdammers toe van 13 procent naar 17 procent. Ook het aandeel niet-westerse Amsterdammers nam toe: van 25 procent in 1992 naar 35 procent in 2016. De toename van het aantal westerse allochtonen is voornamelijk het gevolg van een groei van de eerste generatie: migratie vanuit westerse landen dus. Bij de niet-westerse allochtonen zit de groei voornamelijk in de 2e generatie: zij zijn in Nederland geboren en hebben ten minste één ouder die in een niet-westers land geboren is. Het merendeel van de 2e generatie allochtonen is in Amsterdam geboren.
De toegenomen mondialisering en de uitbreiding van de Europese Unie hebben ook geleid tot meer diversiteit in de stad. De buitenlandse migratie neemt steeds verder toe. Niet alleen het jaarlijkse aantal immigranten steeg, ook het aantal emigranten nam toe. Zo vestigden zich in 2014 bijna 23.000 personen vanuit het buitenland in de stad, bijna twee keer zoveel als in 2000 (krap 12.000 personen). Het aantal emigranten nam in dezelfde periode nog sterker toe: van 4.000 naar 15.000.
Het zijn vooral westerse allochtonen die zich vanuit het buitenland in de stad vestigen. In de top 15 van meest voorkomende herkomstgroepen onder de immigranten stonden in 2014 de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Duitsland bovenaan. Vergeleken met de cijfers uit 2000 valt vooral de toename van het aantal immigranten met een Indiase, Bulgaarse, Roemeense en Poolse herkomst op.
