Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Gevolgen crisis vallen mee in Amsterdam

Amsterdam blijkt krachtig genoeg om de gevolgen van de financiële en economische crisis op te vangen. Wel blijven grote verschillen bestaan tussen bevolkingsgroepen en buurten in de stad. Dat zijn de belangrijkste conclusies uit de participatiemonitor De Staat van de Stad VI en de Diversiteits- en Integratiemonitor 2010 uitgevoerd door O+S. Beide onderzoeken, vandaag gepresenteerd aan de gemeenteraad, geven weer hoe Amsterdam er voor staat op het gebied van participatie en diversiteit.

Economie en arbeidsmarkt

De economische gevolgen van de crisis lijken anno 2010 mee te vallen. De economie groeit weer en het effect op de werkloosheid is beperkt gebleken. Sinds begin 2010 is de werkloosheid gestaag aan het afnemen. De werkloosheid is vooral toegenomen onder laagopgeleiden. Opvallend is dat van de jongeren van niet-westerse afkomst bijna een kwart werkloos is, tegenover een tiende van de autochtone jongeren.

Een aantrekkelijke stad

Amsterdam blijft onverminderd aantrekkelijk als woonomgeving. Dit vertaalt zich in hoge grondprijzen. Het aantal startende ondernemers is weer hoger dan een paar jaar geleden; het aantal faillissementen is afgenomen. De aantrekkelijkheid van de stad blijkt ook uit de bevolkingscijfers. In de afgelopen vier jaar kreeg de stad er 37.500 inwoners bij. In 60 jaar tijd heeft de stad niet zo’n groei gekend. Amsterdammers die hier al woonden, waarderen hun woonomgeving hoger dan bij de laatste meting. De stad is niet alleen aantrekkelijk voor jongeren en studenten, maar ook voor gezinnen en expats.

Leefsituatie-index

De leefsituatie-index geeft de leefsituatie en participatie van Amsterdammers weer. Hieruit blijkt dat de meeste Amsterdammers tevreden zijn over hun buurt en dat ze zich veilig voelen. De index is ondanks de crisis gelijk gebleven. De van oudsher ongunstig scorende stadsdelen Zuidoost en Nieuw-West gaan er zelfs iets op vooruit in vergelijking met voorgaande jaren.Het gemiddelde rapportcijfer voor een buurt steeg van een 6,9 naar een 7,3. De enige buurt die nog een onvoldoende heeft, is Overtoomse Veld. Dit wil echter niet zeggen dat het met alles en iedereen overal goed gaat. Er blijven kwetsbare groepen in de stad. Opvallend daarbij is de stagnerende ontwikkeling van de Amsterdamse Surinamers en het hoge percentage (42 procent) Amsterdamse Marokkaanse kinderen dat in armoede leeft.Andrée van Es, wethouder Burgerschap en Diversiteit: “Uit de Staat van de stad VI blijkt één ding overduidelijk. Betaald werk en genoten opleiding zijn het meest bepalend voor een goede leefsituatie. Dit onderstreept hoe ongelooflijk belangrijk het is dat zoveel mogelijk mensen aan het werk zijn. Dat zie ik als mijn belangrijkste opgave.”

Binding en discriminatie

De Diversiteits- en Integratiemonitor laat zien dat de Amsterdamse identiteit een belangrijk bindmiddel in de stad blijkt te zijn, vooral onder jongeren. Amsterdammers zijn trots op hun stad. De discriminatiecijfers laten geen toename zien, maar toch lijken inwoners minder positief over de manier waarop mensen met een verschillende culturele en etnische achtergrond met elkaar omgaan. Ervaren discriminatie op basis van etnische herkomst ligt bij Surinaamse en Turkse Amsterdammers rond de 30 procent. Marokkaanse Amsterdammers voelen zich het vaakst gediscrimineerd (38 procent). Dit aandeel is wel gedaald in de afgelopen jaren.

Bevolkingssamenstelling

De diversiteit in de Amsterdamse bevolking is zeer groot. De helft van de inwoners heeft een migratieachtergrond. Zij hebben hun wortels in 183 verschillende herkomstlanden. Intussen behoort een grote groep van deze Amsterdammers tot de tweede generatie. Ze zijn hier geboren. HBO en WO opgeleide jongeren binnen deze groep hebben net zo vaak een goede baan en een koophuis als hun autochtone leeftijdgenoten. Dat geldt niet voor de lager opgeleiden. Hiermee bekleden Amsterdammers binnen één groep uiteenlopende posities. Dat maakt de stad nog diverser.

Onderwijs

Nog steeds gaan veel minder allochtone dan autochtone leerlingen naar het HAVO/VWO. Opvallend is daarbij de zwakke positie van Surinaamse leerlingen. Op het HBO neemt het aantal studenten van niet-westerse afkomst toe. Meisjes volgen inmiddels vaker een hogere opleiding dan jongens. Die verschillen ontstaan vaak pas in het voortgezet onderwijs.

Verschillen groter

Het gaat redelijk goed met Amsterdam en de Amsterdammers. Verschillen tussen groepen en tussen gebieden worden echter wel groter en dat blijft een punt van zorg. Daarnaast neemt de druk op de voorzieningen toe. Dit uit zich onder meer in wachtlijsten voor de kinderopvang, loting voor gewilde middelbare scholen en een gebrek aan betaalbare koopwoningen in het middensegment.