Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Onderzoek en Statistiek

Hoe reizen Amsterdammers naar hun werk?

Bijna de helft van de Amsterdammers ging in 2024 met de fiets naar het werk. De fiets geldt dan ook als meest gebruikte vervoersmiddel voor woon-werkverkeer. Inwoners die buiten de stad werken, gaan vooral met de auto of de trein naar het werk. Dat blijkt uit een analyse van de Regionale Enquête Beroepsbevolking (REB) door Onderzoek en Statistiek.

Van de inwoners die binnen Amsterdam werken, geeft ruim de helft (56 procent) aan de fiets te gebruiken voor (een deel van) de reis naar het werk. Bijna een kwart van hen gaat met de bus, de tram of de pont en een vijfde met de metro. Ook gaat 15 procent met de auto naar het werk. De meest voorkomende combinatie tussen vervoersmiddelen is de bus, tram of pont en de fiets.

Bijna de helft van de inwoners die niet in Amsterdam werken, gaat met de trein of met de auto naar het werk. In 2019 werd de auto juist vaker (55 procent) gebruikt en de trein minder vaak (36 procent). Zo’n 30 procent gebruikt de fiets voor (een deel van) de reis en iets minder dan een kwart maakt gebruik van de bus, tram of pont. Vaak gebruiken mensen die buiten Amsterdam werken de trein in combinatie met de fiets. Zij fietsen bijvoorbeeld naar een station toe of vanaf een station buiten de stad naar de werklocatie.

Wie gebruikt welk vervoersmiddel?

Voor sommige Amsterdammers is de auto het meest gebruikte vervoersmiddel. Van de inwoners die als zelfstandige werken, gaat 39 procent met de auto naar hun werk. Dit aandeel is twee keer zo groot als bij inwoners in loondienst (20 procent). Van de mannen neemt 26 procent de auto naar het werk, tegenover 19 procent van de vrouwen.

Als we kijken naar huishoudenssamenstelling, vallen ook een aantal groepen op. Zo reist 15 procent van de Amsterdammers die een partner en thuiswonende kinderen hebben met de bus, tram of pont naar hun werk. Bij andere huishoudenssamenstellingen ligt dit aandeel rond de 25 procent. Ouders in een eenouderhuishouden gaan daarentegen relatief vaak lopend naar hun werk; 22 procent van hen doet dit tegenover 12 procent gemiddeld in Amsterdam.

Amsterdammers ouder dan 35 jaar gebruiken aanzienlijk vaker de auto om naar werk te reizen dan jongere werkenden. Met name Amsterdammers tussen 45 en 55 jaar nemen relatief vaak de auto; iets meer dan een derde doet dit. Onder 25- tot 35-jarigen is dit nog geen vijfde. Deze groep neemt daarentegen relatief vaak de trein: ongeveer een kwart. Inwoners in de jongere leeftijdsgroepen gaan ook relatief vaak met de bus, tram of pont en de fiets. Zo fietst 55 procent van de 25- tot 35-jarigen naar het werk, terwijl dit onder 35-plussers gemiddeld rond de 44 procent ligt.

Inwoners van de stadsdelen aan de randen van de stad (Nieuw-West, Noord, Zuidoost en stadsgebied Weesp) gebruiken relatief vaak de auto voor woon-werkverkeer. Ook fietsen zij beduidend minder naar hun werk dan gemiddeld. Verder valt op dat bewoners van stadsdeel Centrum vaak (een deel van hun reis) lopend naar hun werk gaan.