Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Inkomensontwikkelingen in Amsterdam

Het koopkrachtinkomen is in Amsterdam sinds 2002 gedaald van 20.500 euro naar 19.500 euro in 2004. In 2002 lag het inkomen in Amsterdam 2,8% onder het Nederlandse gemiddelde, in 2004 was dit 3,5%. Er bestaan grote verschillen tussen de stadsdelen wat betreft het koopkrachtinkomen. De koopkracht is het hoogst in de centrale stadsdelen (Centrum, Oud-Zuid en ZuiderAmstel). In Bos en Lommer (21% onder het landelijke gemiddelde) en Geuzenveld-Slotermeer (16% lager) is de koopkracht het laagste. Tussen 1996 en 2004 is de koopkracht het sterkste gedaald in Geuzenveld-Slotermeer (4%) en Amsterdam-Noord (3%). De stadsdelen Zeeburg (21%) en Oud-West (10%) kenden de hoogste procentuele stijging in koopkracht. In Zeeburg was de stijging met name te danken aan de bouw van nieuwe duurdere woningen op de Oostelijke eilanden.

De minst welvarende buurten in Nederland lagen in 2004 in Leeuwarden en Harlingen. Wassenaar en Den Haag herbergen de meest welvarende buurten. In Amsterdam zijn de minst welvarende buurten De Kolenkit (Bos en Lommer), Volewijck (Amsterdam-Noord) en Bijlmer-Centrum (Zuidoost). Het koopkrachtinkomen ligt hier op respectievelijk 13.900 euro, 15.100 euro en 15.100 euro per jaar. De Omval (Oost/Watergraafsmeer), de Apollobuurt en Station Zuid/WTC e.o. zijn de meest welvarende buurten in Amsterdam. Met een gemiddeld koopkrachtinkomen boven de 33.000 euro.Het aandeel huishoudens in Amsterdam met lage inkomens (de laagste 40% van de landelijke verdeling) is in de periode 1998-2004 gedaald van 57% naar 54%. Daarbinnen is het aandeel huishoudens met de allerlaagste inkomens (de laagste 10%) – met name tussen 2000 en 2002 – juist toegenomen onder invloed van de economische neergang na 2000, die in Amsterdam blijkbaar sterker doorwerkte dan in de rest van Nederland. Het aandeel middeninkomens is tussen 2002 en 2004 ligt gedaald, het aandeel hoge inkomens (de hoogste 20%) is daarentegen in deze periode verder gestegen.