Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Meer Amsterdammers dan ooit

Eind november heeft Amsterdam meer inwoners dan ooit tevoren. Het recordaantal van 872.428 inwoners op 1 januari 1959 is daarmee verbroken. Strikt genomen kan het inwonertal pas achteraf worden vastgesteld, wanneer ook alle nagekomen verhuis- en overlijdensberichten zijn verwerkt. Op basis van voorlopige cijfers tot en met eind oktober en de gemiddelde groei per maand in de afgelopen jaren, is geraamd dat de stad op 30 november 873.200 inwoners telt.

Sinds 2008 groeit de stad met gemiddeld 10.000 inwoners per jaar. Ook in de tien jaar daarvoor nam het inwonertal toe, maar toen kwamen er jaarlijks gemiddeld zo’n 3.000 inwoners bij. Tot 2015 werd de groei vooral veroorzaakt door de natuurlijke aanwas: er was meer geboorte dan sterfte. Vanaf 2015 was het vooral de buitenlandse migratie die tot groei leidde.

Trek naar de stad, trek uit de stad

De stad is de laatste decennia steeds populairder geworden, maar dat is niet altijd zo geweest. Vanaf halverwege de jaren zestig verloor Amsterdam twintig jaar lang gemiddeld 10.000 inwoners per jaar door de binnenlandse migratie. De trek naar de stad was een trek uit de stad geworden en de suburbanisatie was in volle gang. In 1973 werd het dieptepunt bereikt en verloor de stad ruim 20.000 inwoners.

De afgelopen jaren nam het binnenlands vertrek weer toe. Steeds meer gezinnen verlieten de stad voor een nieuwe woonplaats in de regio. In 2018 was het binnenlands vertrek zelfs hoger dan in 1973. Tegelijkertijd kreeg de stad er meer inwoners vanuit het buitenland bij dan ooit en zette de bevolkingsgroei verder door.

 

loop van de bevolking van AmsterdamToe- of afname van de bevolking naar oorzaak, 1946-2018 en 2019 (voorlopige cijfers, bron: OIS)

1959 versus 2019

Vergeleken met 1959 is de samenstelling van de Amsterdamse bevolking sterk veranderd. Zo had in 1959 niet meer dan één procent van de bevolking uitsluitend een niet-Nederlandse nationaliteit. Op 1 januari 2019 was dat 17 procent. In 1959 was de bevolking gemiddeld 34,6 jaar oud. In 2019 was dat 37,9 jaar. In de bevolkingspiramide van 1959 is het eerste cohort babyboomers, geboren in de loop van 1946, duidelijk te herkennen. Zij waren toen 12 jaar oud; de meest voorkomende leeftijd. De stad telde dat jaar ruim 19.000 12-jarigen.

loop van de bevolking van AmsterdamBevolking naar leeftijd en geslacht, 1959 en 2019 (bron: OIS)

Ook na 1946 zijn er veel baby’s geboren in de stad. In 1959 was de stad dan ook erg kinderrijk en waren er 188.000 kinderen tot en met 12 jaar oud: 21 procent van de totale bevolking. In 2019 waren dat er 110.000: 13 procent. De meest voorkomende leeftijd was in op 1 januari 2019 28 jaar. De 12-jarigen van 1959 zijn ook in de bevolkingspiramide van 2019 nog duidelijk te herkennen, al is deze groep 72-jarigen heel wat kleiner geworden.

De Amsterdammers van 1959 waren kleiner behuisd dan die van nu. Zo telde de stad in 1959 252.000 woningen en woonden daar gemiddeld 3,5 personen. Op 1 januari 2019 had Amsterdam 441.000 woningen en deelden gemiddeld 1,95 inwoners een woning.

Het inwonertal van Amsterdam zal ook de komende jaren nog blijven groeien. OIS verwacht dat de stad in 2032 1 miljoen inwoners telt.

NB: Voor het vaststellen van het recordaantal inwoners zijn de voorlopige cijfers van 2019 alleen vergeleken met de standen op 1 januari van voorgaande jaren.