Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Moskeebezoek Amsterdamse moslims

Recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP, 2012) toont aan dat tweede generatie allochtonen vaker de moskee bezoeken dan in voorgaande jaren. De trend van geleidelijke afname van het moskeebezoek is daarmee gekeerd onder tweede generatie Turken en Marokkanen in Nederland. Moskeebezoek is een belangrijke indicator voor religieuze identificatie. Deze lijkt vooral bij Nederlanders van Marokkaanse herkomst sterker te worden. Hoe zit het in Amsterdam?

Het tweejaarlijks onderzoek ‘De Staat van de Stad Amsterdam’ van O+S geeft inzicht in de religieuze identificatie en het moskeebezoek van Amsterdamse moslims. Net zoals op het landelijk niveau noemt in Amsterdam het overgrote deel van de inwoners van Turkse (79 procent in 2008) en Marokkaanse herkomst (85 procent in 2010) zichzelf moslim. Toch is de groep die zich niet religieus noemt groter in Amsterdam dan landelijk: 94 procent van de Turkse Nederlanders en 97 procent van de Marokkaanse Nederlanders noemde zich in 2011 moslim.

Amsterdamse moslims lijken bovendien meer geseculariseerd. Terwijl landelijk een op de vijf moslims van Turkse of Marokkaanse herkomst nooit naar een moskee gaat, geldt dit in Amsterdam voor vier van de tien moslims van Turkse of Marokkaanse herkomst.

Als het gaat om moslims die wel regelmatig naar de moskee gaan is er weinig verschil tussen het landelijke beeld en dat in Amsterdam. Ongeveer 40 procent van de moslims van Turkse en Marokkaanse afkomst bezoekt eens per week of vaker een gebedshuis. Het gaat hier voornamelijk om oudere mannen. Het SCP signaleert echter een trend: de tweede generatie gaat steeds vaker regelmatig naar de moskee. Figuur 2 laat zien dat de stijging van het wekelijks bezoek onder de tweede generatie landelijk inderdaad belangrijk is. In Amsterdam zien we deze toename ook, maar in mindere mate.

Daarbij moet wel worden opgemerkt dat het regelmatig moskeebezoek onder de tweede generatie tien jaar geleden hoger lag dan landelijk. Inmiddels is het beeld omgekeerd. Wel zien we in Amsterdam dat het met name jongeren zijn die vaker een keer per week of meer naar de moskee gaan. Het aandeel moslims van Turkse en Marokkaanse herkomst tussen 18 en 29 jaar dat wekelijks of vaker een moskee bezoekt is gestegen van 28 naar 42 procent. Vooral tussen 2006 en 2010 is er een sterke toename van het regelmatig moskeebezoek te zien.

Al met al zijn de landelijke trends terug te vinden in Amsterdam: sterke identificatie met de Islam, regelmatig moskeebezoek (maar vooral door oudere mannen) en ontwikkelingen in het moskeebezoek onder de tweede generatie. In Amsterdam komt daarbij dat met name jongeren vaker naar de moskee gaan. Wat kan deze ontwikkeling verklaren? Onderzoek zal dat moeten uitwijzen. Op basis van eerdere studies kunnen we enkele hypotheses opwerpen:

  • Het is mogelijk dat processen van toenemende identificatie als moslims die eerder zijn aangekaart (Buijs et al., 2006; Slootman & Tillie, 2006) verder zijn gegaan. Het zou hierbij gaan om de steeds sterkere binding met de Islam waaraan jonge moslims in Nederland een eigen en eigentijdse invulling geven.
  • Identificatie met de Islam en het daarbij aansluitende praktiseren kunnen ook voortkomen uit reactie op positietoewijzing door de samenleving (de Koning, 2008; Slootman & Tillie, 2006). Het beeld dat autochtone Nederlanders hebben van moslims en van Marokkanen in het bijzonder is vaak negatief. 1) De uitsluiting die hierdoor plaatsvindt (zie de ervaringen van jonge allochtonen met discriminatie) kan de gerichtheid op de eigen groep vergroten.
  • Vanuit een heel ander perspectief kan het toegenomen moskeebezoek voortvloeien uit een verandering in het aanbod. Moskeeën zijn traditioneel beheerd door eerste generatie (vaak oudere) mannen. Een initiatief zoals de – weliswaar inmiddels gesloten – Poldermoskee toont aan dat daar verandering in kan komen. Deze moskee werd beheerd door jongeren van verschillende afkomst en preken werden in het Nederlands gehouden. Als het aanbod van moskeeën en de organisatie van gebedshuizen nu inderdaad meer aansluit bij de behoeften van jongeren, kunnen zij het aantrekkelijker vinden om regelmatig naar de moskee te gaan.

Welke factoren of combinatie daarvan uiteindelijk de doorslag geven bij de toename van moskeebezoek van jonge moslims in Amsterdam is nu nog onduidelijk. Toch is het belangrijk om dit fenomeen nader te onderzoeken. Ten eerste is het in een steeds meer geseculariseerd land opvallend dat sommige groepen juist meer tijd en aandacht besteden aan het praktiseren van hun geloof. Ten tweede is de groep jonge moslims relatief groot in Amsterdam, en het is daarom van belang om na te gaan of en zo ja hoe hun religieuze participatie is ingebed in maatschappelijke processen in de stad.

Literatuur

  • Buijs, F., F. Demant & A. Hamdy (2006), Strijders van eigen bodem: Radicale en democratische moslims in Nederland, Amsterdam: Amsterdam University Press.
  • de Koning, M. (2008), Zoeken naar een ‘zuivere’ islam, Geloofsbeleving en identiteitsvorming van jonge Marokkaans-Nederlandse moslims, Amsterdam: Bert Bakker.
  • O+S (2010), De Amsterdamse Burgermonitor 2011, Amsterdam: O+S.
  • SCP (2012), Moslim in Nederland, Den Haag: SCP.
  • Slootman, M. & J. Tillie (2006), Processen van radicalisering, Waarom sommige Amsterdamse moslims radicaal worden, Amsterdam: IMES.
  1. In 2011 oordeelde 34 procent van de Amsterdammers negatief over Marokkanen en 15 procent negatief over moslims (O+S, 2012).