Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

MRA kent meer rijkdom én meer armoede dan gemiddeld Nederland

Gemiddeld verdienen en bezitten inwoners van de MRA meer dan mensen in andere delen van Nederland. Tegelijkertijd zijn de verschillen binnen de MRA groot: zo is het aandeel mensen met een laag inkomen hier hoger dan landelijk. In gebieden waar het welvaartsniveau laag is, is ook het niveau van welzijn lager dan op plekken met een hoge welvaart. Zo zijn er meer inwoners met gezondheidsproblemen en risico op mentale problemen. Dit artikel brengt de verdeling van welvaart en welzijn binnen de MRA in kaart.

  • Eén op de tien MRA-inwoners behoort tot de groep ‘kwetsbaren.’ Dit houdt in dat zij voldoen aan tenminste drie van de volgende vier kenmerken: een laag inkomen, geen startkwalificatie (diploma havo, vwo, mbo niveau 2 of hoger), kwetsbare gezondheid, geen betaald werk
  • Op gemeenteniveau varieert het aandeel kwetsbare inwoners van 5 procent (Uitgeest) tot 12 procent (Amsterdam, Zandvoort)
  • In veel MRA-gemeenten zijn het gemiddeld besteedbaar inkomen en het doorsnee vermogen hoger dan gemiddeld in Nederland
  • In gebieden met een hoog gemiddeld inkomen is de inkomensongelijkheid ook groter
  • Acht procent van de MRA huishoudens heeft een laag inkomen (Nederland: 6,8 procent)
  • Eén op de tien MRA-huishoudens heeft problematische schulden (Nederland: 7,6 procent)
  • Gebieden met veel kwetsbare inwoners (bepaald op basis van opleiding, inkomen, werk en gezondheid) scoren ook minder goed op indicatoren die te maken hebben met fysieke gezondheid en mentaal welzijn
  • Vooralsnog zien we in 2020 geen grote gevolgen van de coronacrisis op het gemiddelde welvaartsniveau: zowel het aandeel lage inkomens als het aandeel huishoudens met schulden in de MRA zijn de laatste jaren gedaald en deze trend zet ook in 2020 door. Achter deze gemiddelden schuilen wel verschillen tussen gemeenten en tussen groepen

Eén op de tien MRA-inwoners heeft kwetsbaar welzijnsniveau

Inkomen, gezondheid, opleiding en (betaald) werk zijn belangrijke pijlers van het welzijnsniveau. Mensen met voldoende inkomen, een goede gezondheid, een diploma en betaald werk hebben veelal een gunstigere leefsituatie dan mensen zonder deze kenmerken. In de MRA behoort één op de tien mensen tot de groep meest kwetsbare inwoners. Zij voldoen aan tenminste drie van de volgende vier kenmerken: een laag inkomen, een slechte gezondheid, geen startkwalificatie en/of geen betaald werk. Ruim vier op de tien (43 procent) MRA-inwoners zijn enigszins kwetsbaar: zij hebben een à twee van de genoemde kenmerken. Bijna de helft (47 procent) geldt als niet kwetsbaar, zij hebben een (relatief) gunstige uitgangspositie op alle vier domeinen.

Voor kinderen en ouderen is de definitie aangepast, zo wordt voor kinderen ook rekening gehouden met de situatie van de ouders en speelt betaald werk geen rol in de kwetsbaarheid van ouderen. De verschillende domeinen hangen vaak met elkaar samen. Zo hebben mensen die minder onderwijs hebben gevolgd vaker een laag inkomen, minder vaak werk en minder lang een goede gezondheid dan hoger opgeleiden. Op gemeenteniveau varieert het aandeel meest kwetsbare inwoners binnen de MRA van 5 procent (Uitgeest) tot 12 procent (Amsterdam, Zandvoort).

De meest recent beschikbare gegevens over kwetsbaarheid zijn gebaseerd op data over 2020 (inkomen, opleidingsniveau) en 2019 (gezondheid). Op gemeenteniveau zijn er tussen 2019 en 2020 nauwelijks verschillen in het aandeel (enigszins) kwetsbare inwoners. Het is nog te vroeg om conclusies te trekken over het effect van de coronacrisis op kwetsbaarheid.

In de rest van dit artikel wordt de verdeling van inkomen en gezondheid binnen de MRA verder besproken. De andere onderdelen van de kwetsbaarheidsmaat (opleidingsniveau en werk) komen aan bod in het hoofdstuk Arbeidsmarkt.

wordt niet gebruikt

Kwetsbare inwoners in de MRA

In 2020 opnieuw minder huishoudens met een laag inkomen

Een van de onderdelen van kwetsbaarheid betreft inkomen, daar zoomen we nu op in. In veel MRA-gemeenten is het gemiddeld besteedbaar inkomen hoger dan gemiddeld in Nederland. Het aandeel MRA-huishoudens met een laag inkomen (8,1 procent) is echter ook hoger dan landelijk (6,8 procent). Tijdens de nasleep van de economische crisis van 2008 steeg het aandeel huishoudens met een laag inkomen in de hele MRA; vanaf 2013 heeft zich weer een daling ingezet.

Ondanks de coronacrisis is het aandeel lage inkomens ook in 2020 opnieuw gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar. De beperkte invloed van de coronacrisis op het inkomen van huishoudens is mede het gevolg van de verschillende financiële noodmaatregelen vanuit de overheid, zoals de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), waardoor salarissen van werknemers werden doorbetaald en ontslagen werden voorkomen, en de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) waarmee het inkomen van zelfstandigen werd aangevuld tot het sociaal minimum. Dit neemt niet weg dat de coronapandemie voor veel Nederlandse huishoudens financiële gevolgen heeft gehad. Ondernemers hadden minder inkomsten en werkloosheid nam toe, net als het aantal personen met een WW- of bijstandsuitkering.

wordt niet gebruikt

Aandeel huishoudens met inkomen tot lage-inkomensgrens CBS, corop-gebieden MRA, 2011-2020

Huishoudens met werk in loondienst als belangrijkste inkomensbron hebben veel minder vaak dan gemiddeld een laag inkomen (1,9 procent); zelfstandigen juist iets vaker dan gemiddeld (9,5 procent). Onder de werkenden lopen met name zzp’ers risico op armoede. Voor mensen in loondienst is armoede vaak het gevolg van relatief weinig gewerkte uren, bijvoorbeeld omdat men parttime werkt of een deel van het jaar werkloos is. Bij zelfstandigen is armoede vaak toe te schrijven aan een laag uurtarief. Andere groepen die relatief vaak van een laag inkomen leven zijn huishoudens met een uitkering als belangrijkste inkomensbron, alleenstaanden en eenoudergezinnen.

wordt niet gebruikt

Aandeel huishoudens met een inkomen tot lage-inkomensgrens van het CBS, kenmerken van het huishouden

Meer financiële ongelijkheid in gemeenten met een hoog gemiddeld welvaartsniveau

Gemeenten met een hoog gemiddeld inkomen hebben vaak ook een hoge inkomensongelijkheid. Binnen de MRA ligt de inkomensongelijkheid dan ook het hoogst in Blaricum, Laren en Bloemendaal. Landelijk zien we ook in de grote steden en in studentensteden veel inkomensongelijkheid. Studenten hebben over het algemeen een veel lager inkomen dan overige huishoudens. Ook binnen de MRA zien we in gemeenten met veel studenten, zoals Diemen en Amstelveen, een relatief hoge inkomensongelijkheid ten opzichte van het gemiddeld inkomen.

Het gemiddeld besteedbaar inkomen in de MRA is hoger dan in Nederland; ook de inkomensongelijkheid is binnen de regio groter dan gemiddeld in Nederland.

Hoewel het aandeel lage inkomens niet is gestegen is het wel mogelijk dat de coronacrisis de verschillen tussen huishoudens met hoge en lage inkomens heeft vergroot. Uit landelijk onderzoek van het Nibud blijkt dat met name mensen met een hoog inkomen tijdens de coronacrisis makkelijker rond konden komen dan daarvoor, terwijl mensen met een laag inkomen juist moeilijker rondkwamen.

wordt niet gebruikt

Gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar inkomen (2020), mediaan vermogen (2020) en inkomensongelijkheid (Gini-coëfficiënt, 2019)

In veel MRA gemeenten is het mediaan vermogen (veel) hoger dan landelijk. De vermogensverschillen zijn echter groot. Dit heeft onder andere te maken met de hoge woningprijzen. Bezitters van een eigen woning zagen hun vermogen de afgelopen jaren stijgen. Vooral in gemeenten met een hoog aandeel dure koopwoningen is het mediaan vermogen daardoor hoog. Huishoudens die geen woning bezitten kunnen hier niet van profiteren.

Bijna één op de tien MRA-huishoudens heeft problematische schulden

Bijna één op de tien huishoudens in de MRA heeft problematische schulden (9 procent), dit is iets meer dan gemiddeld in Nederland (7,6 procent). Een laag inkomen verhoogt het risico op problematische schulden. In (MRA-)gemeenten met veel lage inkomens komen schulden dan ook vaker voor dan in rijkere gemeentes. Echter, ook huishoudens met een bovengemiddeld jaarinkomen en/of een koopwoning kunnen problematische schulden hebben. Vaak gaan schulden gepaard met een stapeling van kwetsbaarheden. Behalve een laag inkomen hebben mensen met problematische schulden ook vaker minder onderwijs gevolgd en een minder goede gezondheid dan mensen zonder schulden.

Tijdens de coronacrisis is het aandeel huishoudens met schulden niet gestegen. Hoewel het inkomen van sommige huishoudens in deze periode (tijdelijk) terugliep, hebben veel mensen tijdens de coronaperiode ook minder geld uitgegeven en is er veel meer gespaard dan voor de coronacrisis. Uit onderzoek van het Nibud blijkt dan ook dat het merendeel van de Nederlanders (63 procent) tijdens de coronacrisis niet moeilijker of makkelijker rondkwam dan voor de crisis. Daarbij was de groep die makkelijker rond kon komen ongeveer even groot als de groep die moeilijker rondkwam. Mogelijk leiden de huidige inflatie en hoge voedsel- en energieprijzen er wel toe dat in 2022 meer huishoudens moeite hebben om rond te komen en daardoor risico lopen om schulden te ontwikkelen.

In oktober 2021 ligt het aandeel huishoudens met schulden in de MRA en Nederland wel iets hoger dan in januari van dat jaar. Dit komt doordat de Belastingdienst een deel van 2020-2021 openstaande belastingaanslagen tijdelijk niet invorderde vanwege de coronapandemie. Hierdoor hadden meer mensen in deze periode een schuld bij de Belastingdienst. Het invorderen is in september 2021 weer gestart.

wordt niet gebruikt

Aandeel huishoudens met geregistreerde problematische schulden in Nederland en de MRA, 2011-oktober 2021

Samenhang sociaaleconomische kwetsbaarheid, gezondheid en mentaal welzijn

Ruim driekwart van de Nederlanders (78 procent) beoordeelt de eigen gezondheid als goed tot zeer goed. In veel MRA gemeenten ligt dit aandeel (iets) hoger. Mensen met een hoger inkomen en vermogen zijn vaker gezond en tevreden over hun leven dan mensen in een mindere gunstige financiële positie. Ook andere indicatoren van mentaal welzijn, zoals eenzaamheid en de mate waarin men regie over het eigen leven ervaart pakken gunstiger uit voor mensen met een hoog inkomen en/of meer diploma’s. Materiële welvaart en fysiek en mentaal welzijn hangen dus met elkaar samen, maar welvaart bepaalt niet alles. Uit onderzoek van CBS blijkt dat ruim een vijfde (22 procent) van de Nederlanders minder financieel welvarend is dan gemiddeld maar wel gezond en tevreden over hun leven. Een iets kleinere groep (18 procent), is bovengemiddeld financieel welvarend maar niet tevreden en/of gezond.

Ook op regionaal niveau is er een verband tussen welvaart en welzijn. In gebieden met een hoge materiële welvaart gaat het ook beter met de gemiddelde gezondheid. Dit zien we ook binnen de MRA. In gemeenten met een hoog inkomen en een hoog mediaan vermogen gaat het gemiddeld genomen beter met de gezondheid van inwoners en gebieden met veel kwetsbare inwoners (bepaald op basis van opleiding, inkomen, werk en gezondheid) scoren minder goed op indicatoren die te maken hebben met het mentale welzijn.

wordt niet gebruikt

Verdeling van kenmerken van de fysieke en mentale gezondheid