PvdA Amsterdam wankelt ook
- 23 oktober 2009
Als er nu verkiezingen zouden worden gehouden voor de gemeenteraad zou de PvdA bijna de helft van de stemmen verliezen en terugvallen van 39,4 procent in 2006 naar 22,8 procent nu. De grootste winnaar is D66 dat zou groeien van 4,1 procent tot 17,7 procent. Winst is er ook voor GroenLinks: 18,3 procent nu en 13,7 procent in 2006.

De VVD wint licht en komt van 16,2 procent op 18,5 procent nu. Behalve de PvdA verliest ook de SP: van 13,2 procent bij de laatste raadsverkiezingen naar 8,6 procent in deze peiling. Het CDA verliest licht, maar raakt in deze peiling wel een zetel kwijt. De CU en AA/De Groenen zouden net genoeg stemmen halen voor een zetel. Deze peiling laat zien dat GroenLinks, D66 en VVD op dit moment ongeveer even groot zijn en de PvdA daar nog iets bovenuit stijgt. Uit de resulterende zetelverdeling blijkt dat getalsmatig heel verschillende coalities denkbaar zijn, met en zonder PvdA, maar niet de huidige coalitie van PvdA en GroenLinks. Acht procent van de Amsterdammers zou zeker op de PVV hebben gestemd, als deze partij mee zou doen aan de gemeenteraadsverkiezingen. De meeste van deze kiezers weten nog niet of en op wie zij hun stem uit zouden brengen als er nu verkiezingen waren. De peiling vertoont globaal overeenkomst met de uitkomst van de verkiezingen voor het Europees Parlement, afgelopen juni, en bevestigt opnieuw dat tussen verkiezingen grote electorale verschuivingen mogelijk zijn. Dat betekent dat in de aanloop naar de verkiezingen nog grote verschuivingen mogelijk zijn.
Respondenten is expliciet de vraag voorgelegd of zij het wenselijk of juist onwenselijk achten dat de PvdA ook de komende periode, zoals sinds de oorlog steeds het geval was, deel zal uitmaken van het bestuur. Veertig procent noemt dit wenselijk; 21 procent acht dit juist onwenselijk, 18 procent laat dit afhangen van zaken als de precieze uitslag. De rest (21 procent) heeft hierover geen (uitgesproken) mening. Van Amsterdammers die zeggen nu PvdA te zullen stemmen, acht 75 procent collegedeelname wenselijk.
Amsterdam wil dat Cohen blijft
Tenslotte is een aantal vragen opgenomen over de positie van burgemeester Cohen. Zowel over de opvolging als over een mogelijk vertrek naar de landelijk politiek wordt geregeld gespeculeerd. Allereerst is Amsterdammers de vraag voorgelegd in welke rol zij Cohen het liefst zijn: in Amsterdam, in de landelijke politiek of helemaal niet politiek actief. Het blijkt dat een ruime meerderheid (63 procent) Cohen het liefst in zijn huidige functie ziet; 17 procent vindt dat hij in de landelijke politiek zou kunnen opereren en 12 procent ziet Cohen het liefst helemaal uit de politiek vertrekken; de rest heeft geen mening. PvdA kiezers vinden niet vaker of minder vaak (16 procent) dat Cohen naar de landelijke politiek zou moeten vertrekken. Amsterdammers is ook gevraagd of zij iemand kunnen noemen die volgens hen geschikt is om Cohen op te volgen. Ongeveer een kwart van de respondenten weet spontaan een naam te noemen. Opmerkelijk is dat wethouder Asscher daarbij het vaakst genoemd wordt (11 procent), gevolgd door zijn voormalige collega Aboutaleb (5 procent) en de PvdA ministers Ter Horst en Van der Laan. Vervolgens is respondenten een lijstje met mogelijke opvolgers voorgelegd met de vraag wie zij geschikt achten als toekomstig burgemeester. Bijna een derde (31 procent) vindt in dit lijstje niemand van zijn of haar gading.