Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Slechtere arbeidsmarktpositie laagopgeleiden

De arbeidsmarkpositie van laagopgeleiden in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) komt de komende jaren onder druk te staan. De belangrijkste reden hiervoor is de aanhoudende recessie. Deze beperkt de uitbreidingsvraag op korte termijn en zorgt voor concurrentie van andere groepen op de arbeidsmarkt, die vaak hoger opgeleid zijn maar op hun eigen niveau geen passende baan kunnen vinden.

Andere aspecten die een rol spelen bij de arbeidsmarktpositie van laagopgeleiden zijn de vergrijzing (de gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking is toegenomen en mensen blijven langer aan het werk), internationale arbeidsmigratie, de verwachte voorzetting van de flexibilisering en de perceptie van werkgevers.

Van alle groepen op de arbeidsmarkt hebben de laagopgeleiden de slechtste uitgangssituatie. Dit komt tot uiting in de relatief lage participatie en de relatief hoge werkloosheid. O+S heeft in opdracht van en in nauwe samenwerking met de gemeenten Almere, Amstelveen, Haarlem, Haarlemmermeer, Lelystad, Purmerend, Zaanstad en de regio Het Gooi en Vechtstreek onderzocht welke ontwikkelingen zich de afgelopen tien jaar hebben voorgedaan. Hieruit blijkt dat de positie van laagopgeleiden in deze periode getalsmatig is verbeterd: het aantal banen is toegenomen, terwijl de beroepsbevolking minder snel groeide. Banen voor laagopgeleiden kunnen echter ook vervuld worden door middelbaar en hoogopgeleiden uit de MRA, mensen van buiten de MRA en (tijdelijke) arbeidsmigranten. De arbeidsmarktparticipatie van laagopgeleiden is iets toegenomen, van 50 procent in 2001 tot 53 procent in 2011. Tegelijkertijd steeg de werkloosheid onder deze groep van 5 tot 9 procent. In het onderzoek wordt ingegaan op de verschillen binnen de MRA en op verschillen binnen groepen (voor wat betreft de beroepsbevolking naar leeftijd, geslacht, herkomst en voor wat betreft de banen naar sector).