Sportdeelname weer op niveau van vóór corona
- 2 november 2022
De sportdeelname van Amsterdammers ligt in april 2022 weer op het niveau van vóór corona. Wel sporten mensen nog altijd vaker individueel en minder vaak in verenigingsverband. Dat blijkt uit de Amsterdamse Sportdeelname index die Onderzoek en Statistiek (O&S) in samenwerking met NOC*NSF en Kantar twee keer per jaar publiceert.
Zeven op de tien (71 procent) Amsterdammers tussen 5 en 80 jaar sporten wekelijks. Daarin is geen verschil tussen mannen en vrouwen. De sportdeelname neemt wel af met de leeftijd: acht op de tien kinderen en jongeren sporten wekelijks. Onder Amsterdammers van 45 jaar en ouder is dit aandeel beduidend lager. Daarnaast sporten hoger opgeleiden veel vaker wekelijks (80 procent) dan lager opgeleiden (50 procent). Ook zien we verschillen tussen de stadsdelen in sportdeelname: in Centrum en West wordt het vaakst wekelijks gesport (73 procent), in Nieuw-West het minst vaak (63 procent).
Tijdens de coronapandemie schommelde de sportdeelname van Amsterdammers sterk. Tijdens de lockdown in april 2021 sportte zes op de tien Amsterdammers nog wekelijks (62 procent). Een jaar later, in april 2022 ligt dit aandeel met 71 procent weer op hetzelfde niveau als vóór de coronapandemie (2019). Vooral jongeren tussen 13 en 18 jaar hebben sinds april 2021 een sterke inhaalslag gemaakt: toen sportte de helft van deze groep wekelijks (49 procent), nu is dat 81 procent. Drie op de tien Amsterdammers (30 procent) deden in april 2021 helemaal niet aan sport. In april 2022 sport een op de vijf Amsterdammers niet (22 procent). Van de niet-sporters wil bijna de helft hier wel verandering in brengen.
De meest beoefende sporten door Amsterdammers zijn in april 2022 fitness individueel (28 procent), wandelsport (19 procent) en hardlopen (15 procent). Daarnaast doet 12 procent aan urban sports, zoals inlineskaten, 3x3 basketbal, calisthenics, breakdance en stuntsteppen. Onder jongeren is dit zelfs de meest populaire soort sport (36 procent). Jongeren doen verder vooral aan zwemmen (24 procent) en voetbal (23 procent).
Hoewel de top 3 voor mannen en vrouwen hetzelfde is, zien we ook verschillen tussen mannen en vrouwen. Zo doen vrouwen relatief vaker aan yoga (13 procent), fitness in een groep (12 procent) en danssport (9 procent), terwijl mannen vaker aan wielrennen (12 procent) en voetballen (11 procent) doen.
De grootste groep sporters sport individueel en ongeorganiseerd, dit geldt voor 46 procent van alle sporters in april 2022. Dat is iets vaker dan de periode vóór de coronacrisis, maar minder vaak dan tijdens de verschillende lockdowns het geval was. Tijdens de eerste lockdown in april 2020 sportte bijvoorbeeld nog zes op de tien Amsterdamse sporters alleen (59 procent). Daarnaast sport 29 procent in april 2022 als abonnee, klant of cursist van een commerciële aanbieder, en 23 procent als lid van een sportvereniging. Vooral in deze verbanden werd tijdens de coronapandemie minder gesport. Het aandeel dat lid is van een vereniging ligt nog altijd lager dan vóór corona.