Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Toekomstbestendig wonen ouderen

De komende jaren neemt het aantal ouderen in Amsterdam toe en zullen door wijzigingen in het rijksbeleid ouderen langer zelfstandig moeten blijven wonen.

De Dienst Wonen Zorg en Samenleven van de gemeente Amsterdam bereidt een campagne voor om ouderen bewust te maken zelf na te denken over de toekomstbestendigheid van hun woonruimte en hier eventueel veranderingen in aan te brengen. Ter voorbereiding daarvan deed O+S onderzoek naar de positie van ouderen in de stad en de te onderscheiden doelgroepen voor een dergelijke campagne.

Er wonen 182.000 mensen van 55 jaar of ouder in Amsterdam. Dat is ruim een vijfde van de bevolking van de stad. Het gaat vaak om jonge ouderen: bijna de helft van de 55-plussers is onder de 65 jaar. Het aantal ouderen zal de komende jaren toenemen, vooral de oudere leeftijdsgroepen vanaf 70 jaar. Ook het aantal ouderen van niet-westerse herkomst zal sterk toenemen. Het aantal ouderen dat in Amsterdam is opgegroeid zal afnemen.

Ontwikkelingen in het aantal ouderen in Amsterdam naar leeftijdsgroepen, 2014 en prognoses 2020, 2025, 2030 en 2035

Uit het onderzoek komen verschillen tussen Amsterdamse ouderen naar voren in hun huidige woonsituatie en woonwensen, hun sociale netwerken en mogelijkheden tot informele hulp, hun gezondheid en fysieke beperkingen en in hun zelfredzaamheid. Dergelijke verschillen hangen sterk samen met de sociaaleconomische positie van de ouderen. Daarnaast zijn er verschillen in hoe ze het beste met een boodschap bereikt kunnen worden. Op grond daarvan zijn een aantal doelgroepen van ouderen (en hun helpers) benoemd:

  • 75-plussers;
  • in Amsterdam opgegroeide ouderen;
  • ouderen van Nederlands herkomst die buiten Amsterdam zijn opgegroeid;
  • Surinaamse ouderen;
  • Turkse en Marokkaanse ouderen;
  • alleenstaande oudere mannen en vrouwen;
  • mantelzorgers.

Deze groepen vragen om een verschillende aanpak in de campagne.

Zes van de tien ouderen huren bij een corporatie een sociale huurwoning. Bij ouderen van niet-westerse herkomst ligt dit aandeel nog hoger. De meeste ouderen willen niet verhuizen, hoe ouder hoe minder deze behoefte er is. De helft van de 55-plussers geeft aan dat hun woning geschikt is om oud in te worden, onder de 75-plussers is dat tweederde. Van de 75-plussers woont dan ook ruim de helft in een woning met trappen. Marokkaanse ouderen wonen ook vaak in woningen met trappen en geven dan ook in veel mindere mate aan dat hun woning geschikt is om oud in te worden (33 t.o.v. 52 procent gemiddeld). Het is opvallend dat ouderen die in Amsterdam opgegroeid zijn hun woonsituatie al vaker aangepast hebben aan het ouder worden.

Bijna één op de vijf Amsterdammers van 65 jaar en ouder (19 procent) heeft één of meer beperkingen in activiteiten van het dagelijks leven (ADL-beperkingen). Onder de laagst opgeleide ouderen ligt dit aandeel twee keer zo hoog. Turkse en Marokkaanse ouderen kampen meer en op jongere leeftijd met gezondheidsproblemen en hun zelfredzaamheid neemt ook eerder af.

Amsterdammers van 75 jaar en ouder voelen zich relatief vaak emotioneel eenzaam. De laagst opgeleide ouderen (alleen basisschool) zijn vaker ernstig eenzaam, evenals vrouwen. Wat opvalt, is dat ouderen niet heel veel minder contacten hebben dan andere Amsterdammers, maar dat zij wel vaker sociaal isolement en emotionele eenzaamheid ervaren. Dat geldt het sterkst voor 75-plussers en voor vrouwen.

Niet alle ouderen die beperkingen ervaren, ontvangen daarvoor hulp vanuit hun sociale netwerk. Ouderen verschillen onder andere in de beschikbaarheid van mantelzorgers, zoals partners en (klein)kinderen. Bijvoorbeeld, oudere mannen wonen vaker met een partner dan oudere vrouwen. De helft van de ouderen heeft kinderen in de stad wonen. Dat geldt het sterkst voor ouderen van niet-westerse herkomst: 69 procent van de ouderen van Surinaamse herkomst en rond de 90 procent van de ouderen van Turkse en Marokkaanse herkomst hebben kinderen in de stad. Vaak wonen er ook nog kinderen thuis bij de ouders.