Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Twee op de vijf Amsterdammers geconfronteerd met straatintimidatie

Van 3.967 ondervraagde Amsterdammers is 38 procent de afgelopen 12 maanden eens of vaker geconfronteerd met één of meer vormen van straatintimidatie. Vrouwen hebben vaker te maken met straatintimidatie dan mannen. Zo geeft bijna de helft (47 procent) van de ondervraagde Amsterdamse vrouwen aan de afgelopen 12 maanden eens of vaker te zijn geconfronteerd met straatintimidatie (dit was 51 procent in 2018 en 59 procent in 2016). Van de mannen was dit 28 procent. Dat blijkt uit de nieuwste meting naar straatintimidatie in Amsterdam (mei-augustus 2020).

Hoewel sinds 2016 een lichte daling te zien is, dient rekening gehouden te worden met het feit dat de daling in 2020 ook te maken kan hebben met de maatregelen om het coronavirus tegen te gaan. Hierdoor was het op veel plekken in de stad soms rustiger op straat.

Jonge vrouwen het vaakst geïntimideerd

Net als voorgaande jaren werden jongere vrouwen tussen de 15 en 34 jaar verreweg het vaakst geconfronteerd met straatintimidatie. Zo werd driekwart (74 procent) van hen de afgelopen 12 maanden slachtoffer van één of meer vormen van straatintimidatie. Dit is een lichte daling ten opzichte van 2018 (81 procent). Ook jonge mannen (15-34 jaar) worden net als voorgaande jaren vaker geconfronteerd met straatintimidatie dan oudere mannen, maar de verschillen tussen de leeftijdsgroepen zijn kleiner dan bij vrouwen.

Aandeel dat de afgelopen 12 maanden slachtoffer werd van één of meer vormen van straatintimidatie, naar leeftijd en geslacht (%). Vrouwen meer dan mannen en hoe jonger, hoe vaker.

Aandeel dat de afgelopen 12 maanden slachtoffer werd van één of meer vormen van straatintimidatie, naar leeftijd en geslacht (procenten)

Opnieuw zijn de meest voorkomende vormen van straatintimidatie tegenover vrouwen nafluiten, naroepen met beledigende of seksuele opmerkingen en nasissen. De meest voorkomende vorm van straatintimidatie onder mannen is net als in voorgaande jaren het nageroepen worden met beledigende opmerkingen.

Wanneer gekeken wordt naar de geaardheid van slachtoffers van straatintimidatie, valt op dat lesbische vrouwen, homoseksuele mannen en biseksuelen (LHB’ers) in Amsterdam de afgelopen 12 maanden vaker slachtoffer werden van één of meer vormen van intimidatie (gemiddeld 50 procent) dan heteromannen en heterovrouwen (gemiddeld 40 procent).

Ervaren intimidatie verschilt per vorm

De vorm van straatintimidatie die het minst intimiderend wordt gevonden door zowel mannen als vrouwen is net als voorgaande jaren nafluiten. Vrouwen vinden in het nauw gedreven worden en betast worden het meest intimiderend. Voor mannen is dat achternagelopen worden en in het nauw gedreven worden. Wat opvalt is dat het aandeel vrouwen dat het intimiderend vindt om nagefloten te worden de afgelopen jaren is toegenomen. Ook het aandeel vrouwen dat nageroepen worden met seksuele opmerkingen als intimiderend ervaart is in 2020 groter dan in 2016.

Slachtoffers van intimidatie voelen zich vaker onveilig

Het aandeel Amsterdammers dat zich wel eens onveilig voelt is hoger onder Amsterdammers die zijn geconfronteerd met straatintimidatie dan onder Amsterdammers die dat niet zijn. Dat geldt voor mannen en vrouwen, voor zowel de lichtere als zwaardere vormen van straatintimidatie en voor zowel de onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt als die in het algemeen. Het aandeel dat zich weleens onveilig voelt is hoger onder slachtoffers van een zwaardere vorm van straatintimidatie dan slachtoffers van een lichtere vorm. Van de vrouwen die zijn geconfronteerd met een zwaardere vorm van straatintimidatie voelt bijna driekwart zich weleens onveilig in het algemeen en ruim de helft voelt zich weleens onveilig in de eigen buurt. Ruim zes op de tien mannen die zijn geconfronteerd met een zwaardere vorm van straatintimidatie voelen zich weleens onveilig in het algemeen en ongeveer de helft in de eigen buurt.

Straatintimidatie komt vaker voor op drukkere plekken in de stad

Hoewel de incidenten net als voorgaande jaren in een groot deel van de stad hebben plaatsgevonden, valt op dat respondenten aangaven dat ze vaker voorkwamen op drukkere plekken in de stad, veelal in het Centrum. Ondanks dat vanwege de coronacrisis een groot deel van de onderzoeksperiode de uitgaansgelegenheden gesloten waren en het op veel plekken rustiger was op straat, zijn veel van de genoemde plekken waar straatintimidatie voorkwam vergelijkbaar met voorgaande jaren. Vooral plekken vanuit het Centraal Station de stad in en de Burgwallen Oude zijde en Nieuwe zijde worden vaak genoemd. Wel wordt het Leidseplein minder vaak genoemd dan andere jaren.