Tweedeling onder Antillianen en Arubanen in Amsterdam
- 8 maart 2011
In Amsterdam wonen ruim 11.000 Antillianen en Arubanen. Met het merendeel van deze groep gaat het goed; zij vinden hun weg en hun plek in Amsterdam. Met ongeveer een tiende deel van deze groep gaat het niet goed; zij komen niet goed mee in de stad en zijn oververtegenwoordigd in onder andere schooluitval, werkloosheid, armoede en criminaliteit. Dit blijkt uit de 'Monografie Antillianen 2010' van O+S in opdracht van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling.

De huidige positie van Antillianen/Arubanen in Amsterdam is gemiddeld genomen minder gunstig dan de positie van autochtone Nederlanders en westerse allochtonen, maar vaak gunstiger dan die van andere groepen van niet-westerse herkomst, zoals Turken en Marokkanen. De positie van Antillianen van de eerste generatie is in het algemeen slechter dan die van Antillianen die in Nederland geboren zijn, de tweede generatie. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het hogere aandeel tienermoeders en het hogere aandeel verdachten onder de eerste generatie. Verder is de positie van Antillianen die zich na 1985 in Nederland gevestigd hebben minder gunstig dan van Antillianen die voor die tijd naar Nederland kwamen.
In vergelijking met 2004 zien we op sommige terreinen (lichte) vooruitgang voor Antillianen, maar de achterstanden blijven groot. We zien in Amsterdam een tweedeling onder Antillianen, kortweg van Antillianen die een achterstandpositie hebben en Antillianen die het juist wel goed doen in de stad. Zo zijn er veel Antilliaanse minima in de stad (waaronder veel eenoudergezinnen), maar ook relatief veel Antillianen met een hoog inkomen. Onder de Antilliaanse jongeren zien we een groep waarmee het niet goed gaat (armoede, slechte schoolprestaties, schooluitval, hoge werkloosheid, relatief veel criminaliteit), maar ook een groeiende groep van Antillianen in het hoger onderwijs. Hierbij valt het grote aandeel vrouwelijke studenten op.