Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Lezen, taal en rekenen in groep 8

In groep 8 maken leerlingen de centrale eindtoets waarin hun basisvaardigheden voor lezen, taal en rekenen worden getoetst. De resultaten worden gebruikt om een advies af te geven voor het niveau in het voortgezet onderwijs.

Het referentiekader lezen, rekenen-wiskunde en taal bestaat uit fundamentele niveaus en streefniveaus en wordt landelijk bepaald. Het fundamentele niveau is de basis die zo veel mogelijk leerlingen moeten beheersen. Het streefniveau is voor leerlingen die meer aankunnen.

Het aandeel leerlingen op Amsterdamse basisscholen dat het streefniveau haalt verschilt per type vaardigheid en ligt het hoogst voor leesvaardigheid. Zeven op de tien leerlingen haalt het streefniveau voor leesvaardigheid, zes op de tien leerlingen haalt het streefniveau voor taalvaardigheid en vier op de tien leerlingen haalt dit voor rekenen.

Eén op de tien leerlingen haalt het basisniveau voor rekenen niet. Bij leesvaardigheid zien we de laatste twee jaren een daling in het aandeel leerlingen dat het streefniveau haalt. Deze percentages wijken niet erg af van het landelijk gemiddelde. Een belangrijk verschil is echter wel dat op elke vaardigheid het aandeel Amsterdamse leerlingen dat lager scoort dan het fundamentele niveau twee procentpunt onder het landelijk gemiddelde ligt.

Verschillen tussen scholen

Wanneer we kijken naar de leerlingenpopulatie, zien we dat het aandeel leerlingen dat het streefniveau haalt verschilt: naarmate het aandeel leerlingen met een risico op onderwijsachterstand op een school hoger is (een hogere schoolweging), daalt het aandeel leerlingen dat het streefniveau haalt.

De schoolweging is de maat die de Inspectie van het onderwijs hanteert om de leerlingenpopulatie van een school in kaart te brengen. Dit wordt berekend op basis van het opleidingsniveau van de ouders, het gemiddeld opleidingsniveau van alle moeders op school, het land van herkomst van de ouders, de verblijfsduur van de moeder in Nederland en of ouders in de schuldsanering zitten.

Er is een grote variëteit tussen scholen met dezelfde schoolweging. Zo zijn er scholen met veel leerlingen met een risico op onderwijsachterstand, die toch een relatief hoog aandeel leerlingen hebben dat het streefniveau haalt. Ook zien we verschillen tussen stadsdelen: op scholen met veel leerlingen met een risico op onderwijsachterstand in Zuidoost ligt het aandeel leerlingen dat de streefniveaus behaalt relatief laag, terwijl dit in Noord op scholen met een vergelijkbare schoolweging gemiddeld hoger ligt.