Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Onderzoek en Statistiek

Van Magisch Centrum tot gedoogbeleid

Vanaf eind jaren zestig is Amsterdam een geliefde plek voor hippies. Van over de hele wereld komen jongeren naar de Nederlandse hoofdstad om in het Vondelpark of op de Dam muziek te maken, te schilderen en hasj te roken. Dit artikel belicht het gebruik van cannabis in Amsterdam in de vorige eeuw aan de hand van cijfers uit de jaarboeken van Onderzoek en Statistiek, gecombineerd met cijfers van de Gemeentepolitie uit het Amsterdamse Stadsarchief.

Jeugdtoerisme in het Vondelpark, augustus 1971. Bron: Stadsarchief Amsterdam

De late jaren zestig zijn de hoogtijdagen voor ‘Magisch Centrum Amsterdam’, zoals anti-rookmagiër Robert Jasper Grootveld de stad noemt in 1962. De stad is een koninkrijk voor vrije geesten die bij elkaar komen in jeugdcentra en slapen in het Vondelpark en op de Dam. Een zoete hasjlucht is kenmerkend voor deze plekken. Hasjroken is een groot onderdeel van de jongerencultuur. Het Magisch Centrum wordt niet alleen druk bezocht door Nederlandse jongeren, maar ook door grote getalen jeugdtoeristen vanuit het buitenland.

Tussen 1 mei en 1 september 1972 controleert het Vondelparkdetachement van de Gemeentepolitie op cannabis. Volgens het Archief van de Gemeentepolitie worden in die periode 35 mensen aangehouden. In totaal worden er in deze periode 188 gram hasj en 181 gram hennep in beslag genomen. Daarnaast zijn dertien in het bezit van nep-hasj, waarvan de hoeveelheid niet bekend is. Deze betrekkelijk kleine hoeveelheden wijzen erop dat de politie moeite heeft om de cannabis op te sporen.

Wietpioneer Kees Hoekert verkoopt samen met zijn eerdergenoemde vriend Grootveld bijvoorbeeld vanaf 1969 openlijk wietplanten vanaf hun woonboot De Witte Raaf, onder de bedrijfsnaam Lowlands Weed Company. Deze boot ligt tegenover het politiebureau op de Kattenburgergracht, maar daar heeft de wietverkoop nooit onder geleden.

Grootveld ontwikkelt al in 1962 een spel waarbij deelnemers punten kunnen verzamelen door met nep-wiet of -hasj bepaalde doelen te bereiken. Hoe meer verwarring zij bij de politie veroorzaken, hoe meer punten ze krijgen. Zo is een huiszoeking bijvoorbeeld 50 punten waard en een arrestatie 100. Mede door dit spel wordt het de politie onmogelijk gemaakt echt iets te doen tegen wietgebruik.

Gedogen

In 1976 vindt een historische wijziging van de Opiumwet plaats. Nederland kiest voor een onderscheid tussen soft- en harddrugs. Het bezit van kleine hoeveelheden softdrugs wordt gedoogd, terwijl politie en justitie zich richtten op de bestrijding van harddrugs. Tegelijkertijd wordt de hulpverlening aan verslaafden versterkt.

In jaarboekverslagen van de Gemeente Amsterdam is de verandering in handhaving te zien. Na het gedogen is er in 1977 een daling in het aantal opiummisdrijven, mogelijk doordat een deel van de cannabiscriminaliteit wegvalt.

De stijging erna is te verklaren door de heroïne-epidemie die vanaf 1972 opkomt. Pas in de tweede helft van de jaren tachtig stopt de groei van de problematiek. De voorloper van Onderzoek en Statistiek benoemt in 1990 in zijn jaarboek dat het aantal kilo heroïne dat in beslag is genomen tussen 1988 en 1990 afneemt van 123 tot 59. Die trend zet zich de volgende jaren door. Het aantal verdachten van overtreding van de Opiumwet neemt dan ook af.

Nadat softdrugs vanaf 1976 de facto worden gedoogd, zijn ze nog niet volledig gedecriminaliseerd. Emblematisch hiervoor is het achterdeurbeleid dat gevoerd wordt bij de verkoop van de cannabisproducten in coffeeshops. Verslaggever Geert Poorthuis vat dit beleid in het Algemeen Dagblad van 15 december 2000 samen: “de koper mag door de voordeur, de verkoper moet stiekem door de achterdeur.”

Nog altijd wordt er gesproken over de mogelijkheid om cannabis volledig te legaliseren. In Nederland is in 2024 in tien gemeenten het wietexperiment begonnen. In de coffeeshops in deze gemeenten wordt legaal geteelde wiet verkocht.

Er waren plannen om stadsdeel Amsterdam Oost ook deel te laten nemen aan de proef, maar de Tweede Kamer heeft daar maart vorig jaar toch tegen gestemd. Vijftig jaar na de start van het gedoogbeleid laat legale wiet in Amsterdam dus nog even op zich wachten.