Amsterdamse Armoedemonitor 2024
- Publicatie
- oktober 2025
In 2023 is het percentage minimahuishoudens in Amsterdam voor het eerst in tien jaar licht gestegen. Dat blijkt uit de Amsterdamse Armoedemonitor van Onderzoek en Statistiek (O&S). De gemeente telde dat jaar ruim 71 duizend minimahuishoudens. Dit is bijna 16 procent van alle Amsterdamse huishoudens. Het aantal minimahuishoudens in de gemeente ligt hiermee nog altijd lager dan in de hele periode 2011-2021.

Minimahuishoudens zijn huishoudens met een inkomen tot 130 procent van het sociaal minimum en een vermogen onder de bijstandsnorm. Dit komt neer op een inkomen van ongeveer €1.550 netto per maand voor een alleenstaande, exclusief eventuele toeslagen.
De Amsterdamse Armoedemonitor gaat over de ontwikkeling van het aantal minimahuishoudens in de stad en de kenmerken van deze huishoudens en personen binnen deze huishoudens. Ook gaat de monitor in op het bereik van een aantal gemeentelijke armoederegelingen, zoals de Stadspas. O&S maakt de monitor op basis van data van het CBS en gegevens over regelingengebruik van de gemeente zelf.
Lichte toename minimahuishoudens
De afgelopen tien jaar daalde het percentage minimahuishoudens in Amsterdam. Ook het absolute aantal minimahuishoudens daalde de afgelopen tien jaar, behalve in 2020. Toen steeg het aantal als gevolg van de coronapandemie. Vanaf 2021 zette de dalende trend zich voort.
In 2023 is het percentage minimahuishoudens voor het eerst weer licht gestegen. In dat jaar behoorde 15,9 procent van de huishoudens tot de minimahuishoudens, terwijl het in 2022 om 15,6 procent ging. Ook landelijk nam het percentage huishoudens met een laag inkomen iets toe.
Landelijke gegevens laten zien dat huishoudens met een laag inkomen er financieel wel iets op vooruit zijn gegaan. Als reactie op de hoge inflatie zijn het minimumloon, de bijstandsuitkering en de AOW in 2023 flink verhoogd. Hierdoor steeg de koopkracht, vooral onder huishoudens met een laag inkomen.
De lichte toename van het aantal minimahuishoudens heeft verschillende oorzaken. Ten eerste liggen de grenzen voor een laag inkomen en weinig vermogen in 2023 een stuk hoger dan in 2022. Dit komt door de verhoging van het wettelijk minimumloon. De Amsterdamse grens voor een laag inkomen is gebaseerd op de hoogte van het minimumloon. Doordat het grensbedrag in 2023 een stuk hoger was dan in 2022 vallen meer huishoudens onder de grens.
Ten tweede ging het in 2023 iets minder goed met de economie; de werkloosheid steeg licht en ook ondernemers behoorden vaker tot de minima. Tot slot telt de stad in 2023 iets meer minimahuishoudens met een uitkering anders dan bijstand. Een deel van deze toename bestaat waarschijnlijk uit Oekraïense ontheemden die leefgeld ontvangen.
Deze ontwikkelingen dragen er gezamenlijk aan bij dat er in 2023 meer inwoners van de gemeente Amsterdam (hierna: Amsterdammers) zijn ingestroomd in de minimagroep dan voorgaande jaren. De uitstroom uit de minimagroep was juist lager dan voorgaande jaren.
Eerste generatie migranten vaak in minimahuishouden
Sommige groepen Amsterdammers behoren vaker tot de minima dan andere. Eenoudergezinnen en alleenstaanden zijn vaker minimahuishoudens dan stellen. Ook kinderen tussen de 5 en 15 jaar en Amsterdammers van 66 jaar en ouder leven relatief vaak in armoede.
Daarnaast behoren Amsterdammers met een migratieachtergrond vaker tot de minima dan mensen zonder migratieachtergrond. Dit geldt het sterkst voor Amsterdammers die in het buitenland zijn geboren (de eerste generatie), helemaal als zij de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Dit komt deels doordat mensen die een deel van hun leven in het buitenland hebben gewoond geen volledige AOW ontvangen.
Zeven op de tien minimahuishoudens hebben Stadspas
Amsterdammers met een laag inkomen en weinig vermogen kunnen gebruikmaken van armoederegelingen van de Gemeente Amsterdam. In 2024 hadden zeven op de tien minimahuishoudens een Stadspas. Onder huishoudens met kinderen is het bereik hoger: 78 procent heeft een Stadspas.
Het bereik van de armoederegelingen is in 2023 en 2024 iets gedaald. Dit komt doordat de groep huishoudens met recht op de regelingen groter is geworden. De gemeente bereikt huishoudens die langer tot de minima behoren beter dan huishoudens die recent zijn ingestroomd. Ook worden huishoudens met een uitkering of pensioen beter bereikt dan werkenden.