Boa’s verwachten onder meer dat zij zich er veiliger door voelen (72 procent), een korte wapenstok hen vaak meer veiligheid biedt (64 procent) en vaak zal leiden tot de-escalatie (49 procent). Dat een korte wapenstok leidt tot escalatie van risicovolle situaties of tot agressie bij burgers wordt minder vaak verwacht: respectievelijk 7 procent en 6 procent verwacht dat dit vaak zal gebeuren.

De meeste Boa’s denken dat zij de wapenstok vooral zullen gebruiken als waarschuwing (zonder daadwerkelijk te pakken) of om voor zich te houden. Porren en slaan met de wapenstok denken zij minder vaak te doen. Hoe onveiliger Boa’s zich voelen tijdens het werk, hoe positiever zij staan tegenover het dragen van een korte wapenstok. 78 procent van de Amsterdamse Boa’s voelt zich namelijk wel eens onveilig tijdens het werk, variërend van zelden tot (vrijwel) altijd. Bijna alle Boa’s geven aan dat zij in het afgelopen jaar tijdens hun werk te maken kregen met een vorm van agressie en geweld.

Aan de Boa’s zijn diverse stellingen voorgelegd over of zij vinden dat zij toegerust voor het werk zijn. De meerderheid (70 procent) zegt goed getraind te zijn om adequaat te reageren op agressie en geweld. Dit geldt ook voor het aandeel Boa’s dat zegt goed te weten waar de eigen handhavingstaak ophoudt en waar de taak van anderen (zoals de politie) begint (88 procent). Daarentegen geeft ruim driekwart (79 procent) aan dat Boa’s meer hulpmiddelen nodig hebben om zichzelf tegen agressie en geweld te verdedigen.

Momenteel vindt de besluitvorming plaats over het al dan niet uitrusten van Boa’s met een korte wapenstok. Ter ondersteuning van dat besluit heeft Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte (THOR) aan O&S gevraagd te onderzoeken hoe Amsterdamse Boa’s zelf tegenover de korte wapenstok staan. O&S heeft in de zomer van 2022 alle 443 Amsterdamse Boa’s uitgenodigd om een enquête in te vullen. 250 Boa’s vulden de enquête in (56 procent).